Go to content Go to navigation Go to search

9 Het begin van de republiek · 6267 dagen geleden by Ad van den Ende

9A Rome bedreigd

De vijanden zijn de stad genaderd. De consul van de Romeinen heeft de soldaten bij elkaar geroepen. Een van hen was Horatius Coclus, een jonge man met een groot lichaam en ervaren in de oorlog.

De consul sprak aldus: ‘Romeinse soldaten, Rome is in groot gevaar! Jullie, jonge mannen, zijn de enige hoop van de stad! Jullie waren altijd onoverwinnelijk, maar nu zijn de vijanden overal rond de stad en maken ze de Romeinen bang! De enige hoop op redding is, als jullie niet bang zijn voor de vijand. Het lot van de stad Rome ligt helemaal in jullie handen. De stad is goed beschermd: muren verdedigen het ene gedeelte, en de rivier de Tiber het andere gedeelte van de stad. Alleen de brug geeft toegang. Daarom moeten jullie de brug bewaken.’

Horatius en andere soldaten waren op de wachtpost. Dagen en nachten stonden zij (daar), toen Horatius plotseling vijanden zag op de Janiculus. De Janiculus berg was nu van de vijanden. Kijk, (daar) liepen de Etrusken omlaag naar de brug! Zij riepen: ‘Het is gedaan met Rome, de Romeinen zijn er geweest!’
Toen wierpen de mannen rond Horatius hun wapens weg en begonnen naar de stad te vluchten ….

9B Staaltje van moed

Horatius pakte de mannen echter één voor één vast, hield ze tegen en riep:
‘Bij de goden en mensen smeek ik jullie te blijven staan.
Als wij vluchten en de brug heel achterlaten zal Rome van de vijanden zijn! Want zij zijn uit op een fel gevecht en op eeuwige roem. Jullie moeten mij helpen en de stad beschermen.
Het is noodzakelijk de brug af te breken en in brand te steken! Ik houd intussen de vijanden tegen!’

Vervolgens gaat hij voor de brug staan en scheldt hij de Etrusken uit:
‘Jullie, slaven van tirannieke koningen, jullie hebben geen weet van vrijheid en vallen ónze vrijheid aan!’
De vijanden rennen al woest op Horatius toe als tegelijkertijd het gekraak van de instortende brug en het geschreeuw van juichende Romeinen hun aanval tegenhield. De vijanden bleven vol vrees staan.

Op dat moment bidt Horatius: ‘Vader Tiber, neem deze wapenen en deze soldaat aan als teken van moed!’

Vervolgens sprong hij gewapend in de rivier en zwom ongedeerd naar de stad. De Etrusken begonnen – omdat ze Rome niet konden veroveren – de stad te belegeren.
Horatius behaalde grote roem en de burgers hebben een standbeeld van hem op de plaats van de volksvergadering geplaatst.

Terug