Marcus hoofdstuk 3 · 5364 dagen geleden by Ad van den Ende
1 Et introivit iterum in synagogam.
En hij ging opnieuw de synagoog binnen.
Et erat ibi homo
En er was daar een man
habens manum aridam;
die een verdroogde hand had;
2 et observabant eum,
en ze letten op hem
si sabbatis curaret illum,
of hij op sabbat hem zou genezen,
ut accusarent eum.
opdat ze hem zouden beschuldigen.
3 Et ait homini
En hij zei tegen de man
habenti manum aridam:
die een verdroogde hand had:
“Surge in medium”.
‘Ga in het midden staan.’
4 Et dicit eis:
En hij zei hun:
“Licet sabbatis
Is het geoorloofd op sabbat
bene facere an male?
goed te doen of kwaad?
Animam salvam facere
Een leven te redden
an perdere?”.
of in het verderf te storten?’
At illi tacebant.
Maar zij zwegen.
5 Et circumspiciens eos cum ira,
En hen aankijkend in woede,
contristatus super caecitate cordis eorum,
bedroefd over de verblindheid van hun hart,
dicit homini: “Extende manum”.
zei hij tot de man: ‘Steek je hand uit.’
Et extendit,
En hij steekt hem uit,
et restituta est manus eius.
en zijn hand is genezen.
6 Et exeuntes pharisaei statim
En de Farizeeërs, terstond weggaande,
cum herodianis consilium faciebant
overlegden met de aanhangers van Herodes
adversus eum
tegen hem,
quomodo eum perderent.
hoe ze hem in het verderf zouden storten.
7 Et Iesus cum discipulis suis
En Jezus, met zijn leerlingen,
secessit ad mare.
vertrok naar de zee.
Et multa turba a Galilaea
En een talrijke menigte uit Galilea
secuta est et a Iudaea
is hem gevolgd, en uit Judea
8 et ab Hierosolymis et ab Idumaea;
en uit Jerusalem en uit Idumea;
et, qui trans Iordanem
en, die over de Jordaan
et circa Tyrum et Sidonem,
en rond Tyrus en Sion (woonden),
multitudo magna,
een grote menigte,
audientes, quae faciebat,
die hoorde, wat hij deed,
venerunt ad eum.
kwamen naar hem toe.