Go to content Go to navigation Go to search

Adam en Eva (Genesis 2, 1-25) · 5374 dagen geleden by Ad van den Ende

De zevende dag: rustdag
igitur perfecti sunt caeli et terra
Zo werden voltooid de hemel en de aarde
et omnis ornatus eorum
en heel de rijkdom ervan,
conplevitque Deus die septimo
en voltooid heeft God op de zevende dag
opus suum quod fecerat
zijn werk wat hij gedaan had
et requievit die septimo
en hij rustte uit op de zevende dag
ab universo opere quod patrarat
van al het werk dat hij tot stand had gebracht

et benedixit diei septimo et sanctificavit illum
en hij zegende de zevende dag en heiligde hem,
quia in ipso cessaverat
want op die (dag) had hij uitgerust
ab omni opere suo
van heel zijn werk
quod creavit Deus ut faceret
dat God geschapen heeft om het te maken.

God schept de man
istae generationes caeli et terrae
Dit is het ontstaan van hemel en aarde
quando creatae sunt in die
toen ze geschapen zijn op de dag
quo fecit Dominus Deus caelum et terram
waarop de Heer God de hemel en de aarde gemaakt heeft
et omne virgultum agri
en (dat was) voordat alle struikgewas
antequam oreretur in terra
opkwam op aarde
omnemque herbam regionis priusquam germinaret
en voordat alle kruid van het veld wortel schoot,
non enim pluerat Dominus Deus super terram
want de Heer God had het (nog) niet laten regenen op aarde
et homo non erat qui operaretur terram
en er was geen mens die de aarde zou bewerken;
sed fons ascendebat e terra
maar een damp steeg omhoog uit de aarde,
inrigans universam superficiem terrae
bevochtigend heel het oppervlak van de aarde.

formavit igitur Dominus Deus
Gevormd heeft daarom de Heer God
hominem de limo terrae
de man uit het slijk van de aarde,
et inspiravit in faciem eius spiraculum vitae
en hij blies in zijn gezicht de levensadem,
et factus est homo in animam viventem
en gemaakt is de man tot een levend wezen.

Het paradijs
plantaverat autem Dominus Deus paradisum voluptatis
De Heer God nu had een tuin in Eden aangelegd
a principio in quo posuit hominem quem formaverat
in het oosten, waarin hij de man geplaatst heeft die hij gemaakt had.
produxitque Dominus Deus de humo
En de Heer god liet groeien uit de grond
omne lignum pulchrum visu
alle bomen, mooi om te zien
et ad vescendum suave
en heerlijk om te eten ;
lignum etiam vitae in medio paradisi
ook de levensboom
lignumque scientiae boni et mali
en de boom van het inzicht in goed en kwaad.

et fluvius egrediebatur de loco voluptatis
En een rivier ontsprong uit de plaats Eden
ad inrigandum paradisum
om de tuin te bevloeien,
qui inde dividitur in quattuor capita
die vandaar verdeeld wordt in vier armen.

nomen uni Phison ipse est
De naam van één is Phison,
qui circuit omnem terram Evilat
die stroomt rondom heel het land Evilat,
ubi nascitur aurum
waar goud voorkomt,
et aurum terrae illius optimum est
en het goud van dat gebied is het beste.
ibique invenitur bdellium
en daar wordt geurige hars gevonden
et lapis onychinus
en de steen van onyx (geelachtig marmer)

et nomen fluvio secundo Geon
En de naam van de tweede rivier (was) Geon;
ipse est qui circuit omnem terram Aethiopiae
deze is het die stroomt rond heel het land Ethiopië.
nomen vero fluminis tertii Tigris
De naam echter van de derde rivier (is) Tigris;
ipse vadit contra Assyrios
deze stroomt ten oosten van de Assyriërs.
fluvius autem quartus ipse est Eufrates
Maar de vierde stroom is de Eufraat.

tulit ergo Dominus Deus hominem
De Heer God nam de man dus mee
et posuit eum in paradiso voluptatis
en plaatste hem in de tuin van Eden,
ut operaretur et custodiret illum
opdat hij die zou bewerken en bewaken.
praecepitque ei dicens :
En hij heeft hem een voorschrift gegeven, zeggend:
ex omni ligno paradisi comede
‘Eet van iedere boom van de tuin,
de ligno autem scientiae boni et mali
van de boom echter van het inzicht in goed en kwaad
ne comedas
dien je niet te eten.
in quocumque enim die comederis
Op welke dag ook immers dat je eet,
ex eo morte morieris
van die (dag) af zul je de dood sterven.

God schept de vrouw
dixit quoque Dominus Deus
Ook zei de Heer God :
non est bonum esse hominem solum
‘Het is niet goed dat de man alleen is.
faciamus ei adiutorium similem sui
Laten we voor hem een hulp maken, gelijk aan hem.’

formatis igitur Dominus Deus de humo
Nadat dus de Heer God uit aarde gevormd had
cunctis animantibus terrae
alle levende wezens van de aarde
et universis volatilibus caeli
en alle vogels van de hemel
adduxit ea ad Adam ut videret
bracht hij deze bij Adam opdat hij zou zien
quid vocaret ea
hoe hij ze zou noemen.
omne enim quod vocavit Adam
Iedere naam immers die Adam noemde
animae viventis
van een levend wezen,
ipsum est nomen eius
dat is zijn naam.
appellavitque Adam nominibus suis
En Adam benoemde met zijn namen
cuncta animantia et universa volatilia caeli
alle levende wezens en alle vogels van de hemel
et omnes bestias terrae
en alle wilde dieren van de aarde.

Adam vero non inveniebatur adiutor
Voor Adam werd echter geen helper gevonden
similis eius
gelijk aan hem.
inmisit ergo Dominus Deus soporem in Adam
Daarom bezorgde de Heer God Adam een diepe slaap,
cumque obdormisset
en toen hij was ingeslapen
tulit unam de costis eius
nam hij één van zijn ribben
et replevit carnem pro ea
en vulde die op met vlees
et aedificavit Dominus Deus costam
en de Heer God bouwde de rib
quam tulerat de Adam
die hij van Adam genomen had
in mulierem et adduxit eam ad Adam
om tot een vrouw en bracht haar naar Adam,
dixitque Adam hoc nunc os ex ossibus meis
en Adam zei : ‘Dit nu is been van mijn gebeente,
et caro de carne mea
en vlees van mijn vlees.
haec vocabitur virago
Zij zal ‘mannin’ genoemd worden
quoniam de viro sumpta est
omdat zij uit een man is genomen.’

quam ob rem relinquet homo patrem suum
Daarom zal een man zijn vader verlaten
et matrem et adherebit uxori suae
en zijn moeder en zal hij blijven bij zijn vrouw,
et erunt duo in carne una
en zij zullen zijn : twee in één vlees.
erant autem uterque nudi
Zij waren beiden wel naakt,
Adam scilicet et uxor eius
Adam met name en zijn vrouw,
et non erubescebant.
en (toch) schaamden ze zich niet.

Terug