Recensie in het NRC · 5709 dagen geleden by Ad van den Ende
Alleen aan het front zijn we vrij
Na een halve eeuw is Vasili Grossmans epos eindelijk vertaald
Vrijdag 24 oktober 2008 door Arthur Langeveld
Vasili Grossmans meeslepende meesterwerk ‘Leven en lot’ omspant minder dan een jaar, maar beschrijft het stalinisme tot in de kleinste details.
Vasili Grossman: Leven en Lot. Uit het Russisch vertaald door Froukje Slofstra. Balans
Er zijn vele pogingen gedaan Tolstojs Oorlog en vrede te evenaren. Een roman die een grote tijdspanne beslaat, waarin de personages deel hebben aan gebeurtenissen die voor de wereldgeschiedenis van cruciale betekenis blijken te zijn, waarin historische en fictieve personages broederlijk door elkaar lopen, en waarin direct of indirect talrijke hete hangijzers aan de orde worden gesteld, een boek dat spannend en leesbaar is maar toch niet oppervlakkig. De meeste van die pogingen halen het niet bij hun grote voorbeeld, dat ook na honderdvijftig jaar als een huis overeind staat.
Wie er het dichtst bij in de buurt komt, is Vasili Grossman in zijn magnum opus Leven en lot, dat nu (eindelijk) in een Nederlandse vertaling is verschenen. Grossman (1905-1964) werd geboren in Berditsjev een Oekraïens stadje met een grote Joodse minderheid. Hij studeerde scheikunde maar koos al begin jaren dertig voor een loopbaan als letterkundige en journalist en hij leek zich te ontwikkelen tot een trouwe sovjetschrijver. In de oorlog werkte hij als verslaggever aan het front. Zijn reportages, onder meer uit het belegerde Stalingrad, maakten hem tot een nationale beroemdheid. Na de oorlog begonnen de beperkingen van een auteur binnen het systeem hem steeds meer te benauwen. Langzamerhand evolueerde hij van een sovjetschrijver tot een échte schrijver, iemand voor wie de partijlijn niet meer Gods woord was. Zijn tragiek was, dat hij daarbij toch zijn werken gepubliceerd wilde krijgen in officiële tijdschriften en bij officiële uitgeverijen. Dat is hem fataal geworden. Zijn meesterwerk, het omvangrijke Leven en lot, waaraan hij tien jaar had gewerkt, werd in 1960 kort na voltooiing door de KGB in beslag genomen. Grossman zelf zei altijd dat zijn boek ‘gearresteerd’ was. De auteur werd gedwongen om onder begeleiding van enige KGB’ers alle exemplaren van het manuscript die hij aan bekenden had gegeven op te halen – wat hij braaf heeft gedaan. De kans op een uitgave leek voorgoed verkeken. Grossman overleed drie jaar later, gedesillusioneerd. Pas na zijn dood bleek dat hij sluwer was dan men had gedacht. Er kwam een exemplaar op microfilm boven water dat naar het Westen is gesmokkeld en in 1980 in Zwitserland is verschenen. Helaas waren er in deze versie nogal wat onduidelijkheden en hiaten. Pas aan het eind van de jaren tachtig bleek een oude vriend van Grossman nog een door de auteur zelf bijgewerkt manuscript in bezit te hebben. Zo kon begin jaren negentig, dertig jaar te laat, de definitieve editie van Grossmans levenswerk verschijnen.
Wanneer Grossman niet de officiële weg had bewandeld en zijn werk meteen naar het buitenland had laten smokkelen, zou Leven en lot in het Westen waarschijnlijk als een bom zijn ingeslagen. Niet alleen bevat de roman het meest adembenemende en veelzijdige verslag van de slag bij Stalingrad dat ooit is geschreven, ook wordt het leven van bijna iedereen in de Sovjetunie, van gevangenen in kampen tot generaals en geleerden, en de menselijke relaties er tot op het bot in gefileerd. Anno 1960 was er geen boek van een sovjetschrijver dat zo’n ontluisterend beeld van de materiële maar vooral ook morele situatie in dat land gaf. Helaas had het boek deze voortrekkersfunctie bij verschijnen in 1980 verloren. De wereld was toen al overstroomd door literatuur over de wantoestanden achter het IJzeren Gordijn. Toen omstreeks 1990 de definitieve versie verscheen was de tijd al helemaal ongunstig voor de waardering van Leven en lot. Bij het instorten van de Sovjetunie was de belangstelling voor het stalinistische recente verleden gering. Vandaar waarschijnlijk het uitblijven van een Nederlandse vertaling.
Leven en lot is inmiddels bijna vijftig jaar oud. Wat er in staat is geen nieuws meer, dat het in Rusland desalniettemin een klassieker is geworden, heeft het geheel te danken aan zijn literaire kwaliteiten. Hierboven is de vergelijking met Oorlog en vrede getrokken. Inderdaad is Leven en lot wat betreft vorm en opzet schatplichtig aan zijn grote voorbeeld, maar tegelijkertijd is het toch een totaal ander boek. Dat blijkt al meteen uit het begin. Tolstoj begint zijn boek met een deels in het Frans gevoerde conversatie in een Petersburgse salon, Grossman laat zijn boek beginnen in een Duits concentratiekamp. Leven en lot, hoe meeslepend geschreven ook, is vanaf de eerste bladzijden een veel grimmiger, somberder boek.
Grossmans epos verhaalt over de lotgevallen van een aantal families en hun vrienden rondom de slag bij Stalingrad, dus in de periode eind 1942 tot in 1943. Zo beperkt als de tijdsspanne is waarin dit boek zich afspeelt – minder dan een jaar – zo breed is de geografische spreiding en de variatie aan maatschappelijke klassen, die lopen van een Duits concentratiekamp in Polen tot een Russisch concentratiekamp in Siberië en van Eichmann en Stalin tot Joden die naar de gaskamer worden gebracht. Enkele belangrijke hoofdpersonen zijn Strum, een natuurkundige die lid is van de Academie van Wetenschappen, zijn vrouw, dochter en collega’s; Novikov, de commandant van een tankkorps; en Krymov, een politiek commissaris in het leger. Strum is met zijn wetenschappelijke afdeling uit Moskou geëvacueerd naar Koejbysjev aan de Wolga. Krymov verblijft aan het front in het belegerde Stalingrad en Novikov bereidt in het achterland zijn korps voor op de beslissende tankslag. In de eerste helft van het boek neemt Huis 6/1 een belangrijke plaats in. Dat is een vooruitgeschoven post van waaruit een klein groepje sovjetsoldaten het de Duitsers behoorlijk lastig maakt. Het huis is grotendeels in puin geschoten maar de strijders houden stand. Het contact met de eigen troepen is moeizaam – Huis 6/1 is vrijwel geheel geïsoleerd – met als gevolg dat de bewoners ervan bijna onbeperkt hun eigen gang kunnen gaan. Dat geldt ook voor de gesprekken die er in de pauzes tussen de beschietingen worden gevoerd. In Huis 6/1 heerst een onbeperkte vrijheid van meningsuiting. Krymov, die als commissaris de ideologie moet bewaken, weet door te dringen tot dit huis en hoort de gesprekken met ontzetting aan. De ideologische zuiverheid is hier ver te zoeken. Wanneer hij lichtgewond terugkeert, brengt hij een kritisch rapport uit dat de mannen makkelijk fataal had kunnen worden wanneer zij niet kort daarop bij een Duits offensief gesneuveld waren. Nu wordt het rapport Krymov zelf noodlottig. De mannen in Huis 6/1 worden postuum verheven tot martelaren van de Grote Vaderlandse Oorlog en Krymov wordt gearresteerd en beschuldigd van sabotage. Zijn ondervraging, aan het einde van het boek, is een goed voorbeeld van Grossmans niets ontziende realisme. Hoewel beschreven vanuit het perspectief van het slachtoffer, blijft het opmerkelijk objectief en sec, en daardoor des te indrukwekkender.
In de hoofdstukken over Huis 6/1 wordt het duidelijkst wat het hoofdthema van dit boek is: vrijheid. Ironisch genoeg zijn eigenlijk alleen de mannen in de vooruitgeschoven posten aan het front werkelijk vrij. Zij hebben niets meer te verliezen, ze weten dat hun levenskansen in dagen geteld worden, de verbindingen met het achterland zijn gebrekkig: zij hoeven geen blad voor de mond te nemen. Alle andere mensen zijn onvrij, ongeacht hun maatschappelijke positie. Dat geldt voor de Russen evenzeer als voor de Duitsers. In Leven en lot worden regelmatig vergelijkingen getrokken tussen het communisme in de Sovjetunie en het nazisme in Duitsland en de verschillen blijken oppervlakkig te zijn. Uiteindelijk gaat het in beide gevallen om ideologieën die de mens in een dwangbuis willen stoppen en die uit zijn op de uitroeiing van iedereen die niet aan bepaalde voorwaarden voldoet: wie van het verkeerde ras is bij de Duitsers, of de verkeerde klasse bij de Sovjets, is ten dode opgeschreven.
Om dit te bereiken is in beide systemen een sfeer van voortdurend verraad en achterdocht gecreëerd. Treffend is wat dit betreft het lot van Strum, de Joodse kerngeleerde. Hij doet een baanbrekende ontdekking, wordt alom geprezen, maar wordt al gauw door zijn ontactische (lees: te weinig opportunistische) uitlatingen uitgestoten, tot zijn ontdekking ook militair zo belangrijk blijkt dat hij door Stalin zelf wordt opgebeld. Wat niet weg neemt dat hij kort daarop, op het hoogtepunt van zijn roem, door de directie van zijn instituut bijna wordt gedwongen een petitie tegen Joodse artsen te ondertekenen.
Leven en lot is een radicale afrekening met de sfeer van verraad, wantrouwen, machtsmisbruik en minachting voor een mensenleven die zo typerend was voor de stalinistische Sovjetunie. Maar daarnaast is het ook een meeslepend, spannend boek met fascinerende gesprekken over ongeveer alles tussen hemel en aarde en met echte mensen die voortdurend balanceren tussen een schurken- en een heldenrol.
De vertaling van Froukje Slofstra is voortreffelijk, zij heeft het boek bovendien voorzien van honderden voetnoten, een namenlijst en een verhelderend nawoord. Leven en lot heeft lang moeten wachten op zijn Nederlandse vertaling, maar die er nu ligt mag er wezen.