Go to content Go to navigation Go to search

Italië: Florence en Rome · Mar 9, 04:37 PM by Ad van den Ende

Leonardo da Vinci (1452‑1519) was leerlingschilder bij Andrea del Verrochio.
Van 1482 tot 1499 werkte hij voor de Hertog van Milaan, Ludovico Sforza, waar hij zijn eigen studio had. Toen de Fransen Milaan bezetten, keerde hij terug naar Florence.
Dal van de Arno
Dit is Leonardo’s oudst bekende tekening (1473).
In Florence ging hij voor Cesare Borgia werken als militair architect en ingenieur. In 1506 keerde hij terug naar Milaan.
Van 1513 tot 1516 woonde hij in Rome, waar toentertijd ook de veel jongere schilders Rafael en Michelangelo werkten, met wie hij weinig contact had. Met Michelangelo werd hij gevraagd voor de uitvoering van een grote muurschildering in het Palazzo Vecchio in Florence. Beide kunstenaars voltooiden deze muurschilderingen echter nooit. Er bleven slechts schetsen van over. In 1516 ging Leonardo werken voor koning Frans I van Frankrijk in
het kasteel van Amboise

Persoonlijkheid
Leonardo gold, met al zijn talenten, die men tijdens zijn leven al erkende, in zijn tijd als een controversieel persoon. Onder andere vanwege zijn artistieke kwaliteiten kreeg hij diverse opdrachten van de Kerk voor het vervaardigen van religieuze kunst, met name schilderwerk.
Het Laatste Avondmaal is daar een beroemd voorbeeld van. Leonardo stond zijn gehele werkzame leven onder bescherming van invloedrijke personen.

Karakter
Volgens de meeste biografen was Leonardo’s opvallendste karaktertrek dat hij vaak enthousiast aan een opdracht of nieuwe interesse begon maar dan heel vaak zijn begonnen werk niet afmaakte. Hij had ook bijna zijn hele leven het plan voor een allesomvattende encyclopedie die hij nooit voltooide.
Leonardo maakte vaak veel schetsen voor te maken schilderijen.

Leonardo als tekenaar
In het begin van de vijftiende eeuw had Pisanello een groot aantal tekenmogelijkheden bedacht; op het eind van die eeuw had Leonardo al die mogelijkheden tot verdere ontplooiing gebracht. “Meer dan enige kunstenaar voor hem maakte Leonardo het tekenen tot een middel van ontdekken, creatieve stimulering en vinding.” (Buser) Hij werkte met alle tekenmiddelen van die tijd: zilverpunt, pen en penseel; hij vergrootte het toepassingsgebied van enkele, met name van houtskool en krijt, en ontwikkelde enkele nieuwe, met name pastel.
Leonardo was een van de meest creatieve tekenaars van alle tijden. Hij liet slechts weinig schilderijen na, maar wel meer dan 4000 tekeningen.

Leonardo bracht zijn leertijd door bij de Florentijnse beeldhouwer Andrea del Verrochio. Ook na zijn leertijd bleef hij nog een aantal jaren bij hem. Van Verrochio kopieerde Leonardo volgens Giorgio Vasari vooral “hoofden van vrouwen, mooi in uitdrukking en in de opmaak van hun haar”.
Hij oefende zich bij Verrochio ook in het maken van tekeningen van klederdracht rond het menselijk lichaam. Het beroemdste voorbeeld is de Klederdracht studie voor een zittende man .
Deze studies waren oefeningen in de toepassing van licht-donker om stevige vormen te creëren: het terrein van de beeldhouwer. In plaats van met arceringen wordt licht van donker gescheiden door
zachte gradaties, mogelijk gemaakt door een zacht penseel. Hier komen de grote massa’s vanuit het donker tevoorschijn; ze ‘lijken te gloeien in maanlicht’. (Buser) Het is niet duidelijk uit welk materiaal ze gemaakt zijn. Leonardo begon een verhandeling te schrijven over licht-donker en de geheimen van het licht. Deze onderwerpen werden een keurmerk van zijn kunst.

Verrochio had zich al geoefend in het maken van snelle schetsen van
spelende kinderen .
Leonardo drong er bij kunstenaars op aan dat zij altijd kleine schetsboeken bij zich zouden dragen, zodat zij altijd in staat waren om de vele vormen en posities van dingen vast te leggen.
In Madonna met de kat zocht Leonardo nog sneller naar passende vormen. In zijn ‘Verhandeling over schilderen’ dringt hij er bij de kunstenaars op aan “de rangschikking van de ledematen van uw figuren ruwweg vast te leggen en zich liever eerst bezig te houden met de bewegingen die passen bij de mentale toestand waarin men verkeert dan met de schoonheid en volmaaktheid van hun ledematen.” In de onderhelft van de tekening krabbelt hij snel alle mogelijke posities over elkaar heen. Dit proces creëert als het ware zelf de afbeelding.

Rond 1485 tekende hij de Studie van het gezicht van een jonge vrouw Kenneth Clark noemde dit “een van de mooiste … in de wereld.” “Leonardo schetste de contouren van haar gezicht met gevoelige evenwijdige diagonale lijnen die de zachte overgangen tussen licht en donker voortbrachten waarom zijn Mona Lisa zo beroemd is.” (Buser)

In 1481 of 1482 verliet Leonardo Florence en ging hij naar het hof in Milaan. Hij liet het onvoltooide paneel “De aanbiding van de Wijzen” achter. Een van de studies hiervoor was Studie van naakte en geklede mannen . Hij werkte aan afwisselende poses voor de figuren rond Christus. De gebaren en lichaamstaal geven de gemoedstoestand van de getekende figuren weer. Een eenmaal getekende lijn deed hij bijna nooit opnieuw.

Met de pen kon Leonardo vrij en heel experimenteel tekenen. We zien tientallen schetsen van hoofden, meestal in profiel; vaak van knappe jonge mannen, maar nog vaker van lelijke oude mannen (1495). Eeuwen lang waren dit zijn bekendste tekeningen.

Ook al bleef hij zijn leven lang met de pen tekenen, toch gaf hij na 1494 de voorkeur aan rood of zwart krijt. Met dit materiaal maakte hij honderden tekeningen als studies voor Het Laatste Avondmaal. Hij besefte dat dit materiaal goed paste bij de heroïsche stijl van de Hoge Renaissance.
De tekening van Judas (1495-1498) is een van de zeven tekeningen die van deze honderden tekeningen is overgebleven. Hij ziet er hetzelfde uit als het groteske hoofd met de kroon van eikenbladeren.
De afvallige apostel kijkt weg van de toeschouwer; deze beweging wijst, mét de knoestige nekspieren, op zijn gemoedstoestand.

In Milaan begon Leonardo talloze studies te tekenen over anatomie, plantkunde, geologie, architctuur en zijn vele uitvindingen .
In de twee afbeeldingen van Spieren van de arm, schouder en nek maakte hij acht tekeningen van
dezelfde spieren door het lichaam als het ware langzaam rond te draaien.

In 1500 keerde Leonardo terug naar Florence. Een jaar later werd zijn schilderij Maagd en kind met de heilige Anna twee dagen lang in de Santissima Annunciata tentoongesteld. Honderden mensen stroomden toe. Het stelde het christuskind voor in een poging een lam te omarmen. Het lam was het symbool van zijn offer. We zien de figuren samengevat in een grote driehoek en verschillende evenwijdige lijnen; de arm van de heilige Anna staat hier loodrecht op.
Dit schilderij is verloren gegaan; vijf of zes jaar later maakte Leonardo een gelijksoortige voorstelling: Maria, het christuskind, de heilige Anna en de kleine Johannes (1507-1508) . Ook hier zien we een driehoek van vier met elkaar verweven figuren. Hij gebruikt zacht houtskool en zwart krijt om stevige figuren te scheppen.
Hij creërt een mistige atmosfeer, sfumato; daar was hij zeer op gesteld.

In 1503 begon Leonardo te werken aan de Veldslag van Anghiari voor het Palazzo Vecchio in Florence. Dat zou hij nooit voltooien. Deze schets is een van de weinige voorbereidende tekeningen die bewaard is gebleven. We zien vechtende soldaten te voet en te paard in het vuur van de strijd. Deze tekening weerspiegelt zijn ‘eerste gedachten’. Hij werkt snel, en ontwikkelt een snelschrift: twee gebogen lijnen voor een been en een korte curve voor een voet. Deze tekeningen zijn buitengewoon spontaan.

Kort voor hij naar Frankrijk vertrok (1517) gebruikte Leonardo steeds minder rode krijt en steeds vaker zwart krijt.

Een van zijn laatste tekeningen is die van een zondvloed , in zwart krijt. We zien een orkaan die alles in de Alpen doet opwervelen. Deze tekening illustreert een beschrijving van een zondvloed die Leonardo voor schilders beschreven heeft. Het is alsof we de voorspelling van de apocalyps zien.

Michelangelo (1475‑1564)

Michelangelo had als kleine jongen maar weinig belangstelling voor school; hij bracht zijn tijd liever door met tekenen. Zijn uitzonderlijke talenten bleken reeds op jonge leeftijd. Op zestienjarige leeftijd ging hij in de leer bij Domenico Ghirlandaio. Niet veel later ging hij studeren bij de beeldhouwer Bertoldo di Giovanni, voormalig pupil van Donatello.
Van 1490 tot 1492 stond Michelangelo onder bescherming van de roemruchte Lorenzo I de’ Medici (de prachtlievende). Zo had hij toegang tot de oudheidkundige verzameling in de tuin bij het klooster San Marco. In die jaren verkeerde Michelangelo in kringen van vooraanstaande geleerden en dichters.

Al jong ging hij naar Rome. De enorme antieke kunstschatten daar oefenden een enorme aantrekkingskracht op hem uit. In Rome maakte hij de beroemde
Pietà.

Hij keerde in 1501 terug naar Florence . Er brak een vruchtbare periode aan voor Michelangelo waarin hij belangrijke opdrachten kreeg, zoals voor zijn beroemde
David .

Naar Rome

In 1505 werd Michelangelo door de toenmalige Paus naar Rome gehaald.
De opdracht van de paus voor fresco’s op het plafond van de Sixtijnse Kapel in Rome leidde tot Michelangelo’s beroemdste schilderwerken.

In 1534 vestigde Michelangelo zich definitief in Rome, waar hij de laatste dertig jaar van zijn leven doorbracht. In 1535 werd Michelangelo opnieuw benaderd voor een schilderopdracht in de Sixtijnse kapel. Deze keer moest de muur achter het altaar beschilderd worden.

Michelangelo als tekenaar

Michelangelo maakte bijna uitsluitend tekeningen van het mannelijk naakt. Dat beschouwde hij als het Platonische ideaal van schoonheid. Portret en landschap interesseerden hem niet.
Hij tekende met pen op gewoon papier. Dat leerde hij waarschijnlijk van Ghirlandaio in de jaren 1488 – 89. Van hem leerde hij de kruis-arering. Vóór hem was kruisarcering in de Italiaanse kunst zeldzaam. Het is mogelijk dat zij zijn geïnspireerd door de prenten van Schongauer.

In 1501 keerde Michelangelo terug naar Florence. Waarschijnlijk in navolging van Leonardo da Vinci begon hij met zwart krijt te tekenen. In Florence tekende Michelangelo Een mannelijke figuur, van achteren gezien . Deze tekening was bedoeld voor de muurschildering De Slag bij Cascina , een tegenhanger van Da Vinci’s De Slag bij Anghiari op een andere muur.

Deze tekening was gebaseerd op een sarcofaag-reliëf.
De arcering diende om de verlagingen en verhogingen aan te geven: de verlagingen zijn donker, de verhogingen licht.
In De Slag bij Cascina zien we soldaten, die overvallen werden terwijl ze in een rivier aan het baden waren.

Vooral voor de tweede helft van het plafond in de Sixtijnse kapel maakte Michelangelo gebruik van rood krijt. Dat paste beter bij de heldere kleuren in dat gedeelte. Hij heeft er ongetwijfeld zeer veel voorbereidende tekeningen voor gemaakt. Daarvan zijn er slechts zestig overgebleven, onder andere de tekening voor de Lybische Sibylle .
“Terwijl hij tekende heeft hij dat, wat hij zag, mogelijk gefilterd door zijn herinneringen van de Hellenistsche kunst waar hij van hield, vooral de Torso Belvedere en de
Laokoongroep . Nog meer dan het fresco verheerlijkt de tekening de schoonheid van het menselijk lichaam, waarvan hij geloofde dat het het hoogtepunt was van de goddelijke schepping.” (Buser)

Michelangelo maakte voorbereidende tekeningen in alle stadia van een project. Er zijn minder dan 800 tekeningen bewaard gebleven. Hij heeft zelf veel tekeningen verbrand. Hij wilde niet laten zien hoeveel inspanning de creatie van zijn werk hem heeft gekost. Hij stelde dat zijn werk het resultaat was van Goddelijke inspiratie.

Tekeningen

Studie voor De Schepping van Adam

Hoofd van een vrouw

Geïdealiseerd hoofd

Andrea Quaratesi , een jonge vriend van Michelangelo

Rafaël (1483 – 1520)

Rafaël werd geboren in Urbino, waar hij schilderles kreeg van zijn vader Giovanni Santi. In de periode tussen ongeveer 1500 en 1504 was hij leerling bij Perugino, onder wie hij vermoedelijk aan fresco’s werkte in Perugia.

Studie voor Madonna en kind (1502 – 1503)

Rafaël tekende alleen de contouren. De anatomie tekende hij niet. Hij tekende veel met zilverpunt.

Rond 1504 ging Rafaël naar Florence. Hij paste zich spoedig aan. Hij werd vooral beïnvloed door Leonardo da Vinci en in mindere mate door Michelangelo.
“Andere jonge kunstenaars zouden wellicht ontmoedigd zijn geweest door de reputatie die uitging van deze geweldigen. Rafaël niet, zijn besluit stond vast.” (Gombrich) Hij kon werken, en hij zou weken tot hij de oudere meesters had ingehaald. Door zijn zachte aard kon hij goed met hen opschieten.
Hij bleef er vier jaar.

In deze tijd tekende hij vijf studies van een mannelijk torso Hij had zich intussen kennelijk het tekenen van het mannelijk naakt eigen gemaakt.

Rafaël werd geïnspireerd door de ‘Madonna’s met kind’ van Leonardo da Vinci. Op dat onderwerp ging hij zich in Florence concentreren.

Vanaf het begin ging hij heel systematisch te werk. Hij begin steeds met ruwe schetsen te tekenen om zo een idee op te doen. Dat zien we in Studie voor Madonna en kind .
Hij onderzocht verschillende mogelijke rangschikkingen van het motief. Met zijn pen of krijtpotlood cirkelde hij rond de vormen tot hij een bevredigende compositie had gevonden. Daarna versterkte hij de lijnen. “Rafaëls tekenvoorbereidingen lijken meer uitgewerkt en rationeel dan die van zijn tijdgenoten. In het algemeen lijkt hij zijn zijn inspiratie op een meer ordelijke manier te verfijnen en te vervolmaken dan zij. Maar uiteindelijk werd zijn manier van tekening voorbereiding regel in de Europese kunst.” (Buser)

In 1508 ging Rafaël, op verzoek van paus, Julius II, naar Rome.

Rafaël was in Rome verantwoordelijk voor de decoratie van vier zalen in het Apostolische paleis in Vaticaanstad.
De eerste zaal, de Stanza della Segnatura, is gewijd aan het menselijk verstand en bevat onder meer het fresco De Atheense School .

Dit fresco toont een groep klassieke filosofen met in het midden Plato en Aristoteles. De een wijst omhoog naar de hemel, de ander naar beneden naar de aarde, hetgeen het humanistische iidee uitbeeldt dat de heidense klassieke wereld niet per se strijdig is met het christendom.

Een van de vier muurschilderingen in de Stanza della Segnatura is de Disputà. Rafaël maakte eerst voorbereidende tekeningen die hij aan Julius II liet zien. Toen de paus er kritiek op had kwam Rafaël met een meer dramatische compositie. Deze werd goedgekeurd.

Studie voor de Disputà
Rafaël slaagt er in de figuren met elkaar in verband te brengen. Daardoor wordt het oog van de voorgrond links naar de eucharistie rechts geleid. Donkere contourlijnen helpen de voorgrond van de achtergrond te onderscheiden. In combinatie met een heel transparante was zien we nu een ritme van licht en donker.

Tijdens zijn verblijf in Rome ging Rafaël steeds vaker gebruik maken van rood en zwart krijt in plaats van de pen, ook voor snelle schetsen. Dat zien we bijvoorbeeld in de schets Vier vechtende mannen. We zien een gratieus ritme van met elkaar verstrengelde lijnen. Het lijkt wel een ballet in plaats van een vechtpartij.

De drie Gratiën (Rood krijt, 1514 – 1518) We zien waarschijnlijk drie keer hetzelfde model.
Door een fijn netwerk van arceerlijnen verkreeg hij licht en donker. Hij weet een zachte huid te suggereren. Gebruikte Rafaël, anders dan de andere kunstenaars, vrouwelijke modellen?

Andere tekeningen van Rafaël

Studie voor Kindermoord te Bethlehem (Rood krijt, 1509-10)
We zien de soldaat links die het kind van de wegsnellende moeder bij zijn been grijpt. In de drie figuren rechts bestudeert Rafaël de benen en het bovenlichaam van de vrouw, aan de hand van een mannelijk model. Hij heeft dit zeer zorgvuldig bestudeerd. Waarschijnlijk heeft hij modellen van klei of was gemaakt die hij kon verschuiven tot hij de beste compositie gevonden had.
Rafaël heeft deze Bijbelse episode getekend om als kopergravure gereproduceerd te worden.

Hebe en Proserpina (Rood krijt, 1518)
Hebe (links) was de godin van de jeugd, en de echtgenote van Hercules; Proserpina was de godin van het voorjaar, en echtgenote van Pluto. Dit was een voorbereiding voor een fresco in de Villa Farnesina van de puissant rijke Agostino Chigi. Deze ging trouwen met een jonge vrouw van lage komaf. Hij had aan Rafaël gevraagd voor zijn villa fresco’s te schilderen. Een daarvan werd het (min of meer toepasselijke) Feest van Amor en Psyche. De god Amor wilde trouwen met de sterfelijke Psyche. Na diverse beproevingen stemde Jupiter er in toe aan Psyche de onsterfelijkheid te verlenen en kon zij met Amor trouwen.. Voor dit fresco was deze tekening van Hebe en Proserpina een voorbereiding. Hun houding en onderlinge positie zijn vrijwel onveranderd op dit fresco overgenomen.

Studie voor twee vrouwen (Rood krijt, 1517-18)
We zien twee vrouwen die elkaar liefdevol aankijken. De linker figuur lijkt iets met nadruk te zeggen, de rechter figuur luistert.
Dit is heel nauwkeurig getekend, maar er is geen schilderij van Rafaël bekend waar dit een voorbereiding voor geweest zou kunnen zijn. Men heeft gedacht aan de Aankondiging van de engel Gabriël aan Maria. Van Rafaël is in zijn romeinse tijd echter geen Annunciatie bekend.

Putto met de attributen van Vulcanus (Rood krijt, 1518)
Het engeltje zweeft door de lucht en draag, met moeite, een hamer en waarschijnlijk ook een kruk, attributen van Vulcanus. de god van het vuur en smid.
Dit is de studie voor een lunet op het plafond van de villa Farnesina. Dit plafond telde veertien van deze lunetten met elk een of twee putti’s die attributen dragen van de goden die zich verzameld hebben in de Godenraad; deze is afgebeeld op het centrale plafond.

Fra Bartolommeo

Hij begon te schetsen me zwart krijt. De meeste van zijn 1100 bladen zijn studies van individuele figuren die hiermee gemaakt zijn. Deze werden verzameld. Op latere leeftijd ging hij rood krijt gebruiken voor gezichten en andere lichaamsdelen. Toen hij jong was werkte hij ook vaak met pen en inkt.

Studie voor Christus.
1499 Zwart krijt, verhoogd met grijs of wit papier.

Hij bestudeerde de werken van Rafaël en Michel Angelo in Rome.

Studie voor de Salvator Mundi met putti
1566 De energieke lijnen en massieve figuren creëren ruimte rond het voetstuk.

Een bebost ravijn
Deze schets “is zo adembenemend in de eenvoud van middelen dat zoveel informatie verschaft. De lichtste toet van de pen suggereert bomen, rotsen en water in sterk buitenlicht”. (Thomas Buser) We hebben nog ruim 50 landschappen van hem. Dit zijn echte landschappen; ze vertellen geen bijbels of mythologisch verhaal. Ze zijn waarschijnlijk vaak ter plaatse getekend.

Andrea del Sarto

In het begin van de 16e eeuw was hij de meest actieve schilder in Florence. et als de andere Florentijnen uit die tijd maakte hij het ‘disegno’ (ontwerp, tekening) tot de voornaamste factor in zijn kunst. Voor elk schilderij maakte hij meer dan 100 tekeningen, deze steeds sterker verfijnend. Wat hij zag kon hij snel en accuraat tekenen.

Studies voor de Madonna del Sacco
Dit zijn zijn eerste ideeën voor dit fresco. De diagonale arceringen geven nadruk.
steeds probeert hij andere ‘standjes’ uit.

Studie voor St. Jozef in de Madonna del Sacco
1525 Om het lage gezichtspunt aan te geven verlaagde hij de linkerschouder van Jozef.
Del Sarto was uitstekend in staat om datgene wat hij zag in snelle schetsen weer te geven.

Pontormo
Toen hij 14 was ging hij enige maanden in de leer bij Leonardo da Vinci. Van hem leerde hij dat tekenen kon helpen om te experimenteren en een ‘disegno’ te ontwerpen. Hij leerde het meest van Fra Bartolomeo’s krachtige manier van tekenen na diens bezoek aan Venetië.
Hij tekende meestal met rood of zwart krijt.

Studie voor Vertumnus en Pomona
1519-21 Dit was een variatie op een afbeelding op de plafond van de Sixtijnse kapel (Michelangelo). De gespreide benen en wijzende arm zijn echter anti-klassiek. Het toont Pontormo’s virtuositeit. Het s een voorbeeld van het opkomende Maniërisme.

De drie Gratiën
ca. 1535-36
“Pontormo ontdekte het grafisch werk van Dürer … figuren werden slanker, uitgerekt, meer abstract en spiritueel.” (Buser)
Pontormo verlengde de drie Gratiën, in de stijl van het Maniërisme.
Studie voor de zondvloed

Op dit artikel kan niet gereageerd worden.