De Kentrieten · 5336 dagen geleden by Ad van den Ende
[4.3.1] ταύτην δ᾽ αὖ τὴν ἡμέραν ηὐλίσθησαν
Die dag bivakkeerden ze
ἐν ταῖς κώμαις ταῖς ὑπὲρ τοῦ πεδίου
in de dorpen (die uitzien) over de vlakte
παρὰ τὸν Κεντρίτην ποταμόν,
langs de rivier de Kentrites,
εὖρος ὡς δίπλεθρον,
breed ongeveer vijftig meter,
ὃς ὁρίζει τὴν Ἀρμενίαν
die de grens vormt tussen het Armeense
καὶ τὴν τῶν Καρδούχων χώραν.
en her Kardoechische gebied.
καὶ οἱ Ἕλληνες ἐνταῦθα ἀνέπνευσαν
En de Grieken rustten daar uit,
ἄσμενοι ἰδόντες πεδίον·
verheugd bij het zien van de vlakte.
ἀπεῖχε δὲ τῶν ὀρέων ὁ ποταμὸς
De afstand van de rivier tor de bergen
ἓξ ἢ ἑπτὰ στάδια τῶν Καρδούχων.
[4.3.2] van de Kardoechen (was) zes of zeven stadiën.
τότε μὲν οὖν ηὐλίσθησαν μάλα ἡδέως
Toen bivakkeerden ze dus heel aangenaam,
καὶ τἀπιτήδεια ἔχοντες
zowel de levensmiddelen hebbend
καὶ πολλὰ τῶν παρεληλυθότων πόνων μνημονεύοντες.
als zich vaak de voorbije inspanningen herinnerend.
ἑπτὰ γὰρ ἡμέρας
Want zeven dagen lang,
ὅσασπερ ἐπορεύθησαν διὰ
zo lang als ze getrokken waren door (het gebied van)
τῶν Καρδούχων πάσας μαχόμενοι διετέλεσαν,
de Kardoechen, al (die dagen) hadden ze vechtend doorgebracht.
καὶ ἔπαθον κακὰ
En zij ondergingen tegenslagen
ὅσα οὐδὲ τὰ σύμπαντα
niet (te vergelijken met) alle (tegenslagen)
ὑπὸ βασιλέως καὶ Τισσαφέρνους.
door de koning en Tissafernes.
ὡς οὖν ἀπηλλαγμένοι τούτων
In de mening dus dat ze daarvan verlost waren
ἡδέως ἐκοιμήθησαν.
sliepen ze heerlijk.
[4.3.3] ἅμα δὲ τῇ ἡμέρᾳ ὁρῶσιν ἱππέας
Bij het aanbreken van de dag zien ze echter ruiters
που πέραν τοῦ ποταμοῦ
ergens aan de overkant van de rivier,
ἐξωπλισμένους ὡς
volledig gewapend, kennelijk met de bedoeling
κωλύσοντας διαβαίνειν,
om te verhinderen dat ze overstaken,
πεζοὺς δ᾽ ἐπὶ ταῖς ὄχθαις παρατεταγμένους
en infanteristen, op de hoge oever ernaast opgesteld,
ἄνω τῶν ἱππέων
boven de ruiters,
ὡς κωλύσοντας
om te verhinderen dat ze
εἰς τὴν Ἀρμενίαν ἐκβαίνειν.
naar Armenië weg zouden trekken.
[4.3.4] ἦσαν δ᾽ οὗτοι Ὀρόντα καὶ Ἀρτούχα Ἀρμένιοι
Dezen waren van Orontes en Artouchas: Armeniërs,
καὶ Μάρδοι καὶ Χαλδαῖοι μισθοφόροι.
en Marden en Chaldeën, huursoldaten.
ἐλέγοντο δὲ οἱ Χαλδαῖοι ἐλεύθεροί τε καὶ ἄλκιμοι εἶναι·
Men zei dat de Chaldeën vrij en dapper waren;
ὅπλα δ᾽ εἶχον γέῤῥα μακρὰ καὶ λόγχας.
als wapens hadden ze lange schilden en lansen.
[4.3.5] αἱ δὲ ὄχθαι αὗται
Deze hoge oever
ἐφ᾽ ὧν παρατεταγμένοι οὗτοι ἦσαν,
waarop dezen opgesteld waren,
τρία ἢ τέτταρα πλέθρα ἀπὸ τοῦ ποταμοῦ ἀπεῖχον·
lag drie of vier plethra van de rivier vandaan;
ὁδὸς δὲ μία ὁρωμένη ἦν ἄγουσα ἄνω
er was één weg te zien, die omhoog leidde,
ὥσπερ χειροποίητος·
zo te zien door mensenhanden gemaakt;
ταύτῃ ἐπειρῶντο διαβαίνειν οἱ Ἕλληνες.
daarlangs probeerden de Grieken over te steken.
[4.3.6] ἐπεὶ δὲ πειρωμένοις
Toen bleek echter voor degenen die het probeerden
τό τε ὕδωρ ὑπὲρ τῶν μαστῶν ἐφαίνετο,
het water tot boven hun borst te komen,
καὶ τραχὺς ἦν ὁ ποταμὸς
en oneffen was de rivier
μεγάλοις λίθοις καὶ ὀλισθηροῖς,
door grote en gladde stenen,
καὶ οὔτ᾽ ἐν τῷ ὕδατι τὰ ὅπλα ἦν ἔχειν·
en het was in het water niet mogelijk de wapens te houden,
εἰ δὲ μή, ἥρπαζεν ὁ ποταμός·
anders sleurde de rivier hen mee.
ἐπί τε τῆς κεφαλῆς τὰ ὅπλα εἴ τις φέροι,
En als iemand boven zijn hoofd de wapens droeg,
γυμνοὶ ἐγίγνοντο πρὸς τὰ τοξεύματα
waren ze blootgesteld aan de pijlen
καὶ τἆλλα βέλη,
en de andere projectielen;
ἀνεχώρησαν οủν
ze weken dus terug,
καὶ αὐτοῦ ἐστρατοπεδεύσαντο παρὰ τὸν ποταμόν.
en daar legerden ze zich langs de rivier.
[4.3.7] ἔνθα δὲ αὐτοὶ τὴν πρόσθεν νύκτα ἦσαν
Waar zij zelf de vorige nacht waren,
ἐπὶ τοῦ ὄρους ἑώρων τοὺς Καρδούχους
op de berg, zagen ze de Kardoechen,
πολλοὺς συνειλεγμένους ἐν τοῖς ὅπλοις.
velen, verzameld, met hun wapens.
ἐνταῦθα δὴ πολλὴ ἀθυμία ἦν τοῖς Ἕλλησιν,
Toen was er een grote moedeloosheid onder de Grieken,
ὁρῶσι μὲν τοῦ ποταμοῦ τὴν δυσπορίαν,
omdat zij zagen van de rivier de slechte doorwaadbaarheid,
ὁρῶσι δὲ τοὺς διαβαίνειν κωλύσοντας,
en hen die het oversteken trachtten te verhinderden,
ὁρῶσι δὲ τοῖς διαβαίνουσιν
en de Kardouchen die degenen die overstaken
ἐπικεισομένους τοὺς Καρδούχους ὄπισθεν.
zouden aanvallen van achteren.
[4.3.8] ταύτην μὲν οὖν τὴν ἡμέραν καὶ νύκτα
Gedurende die dag en nacht
ἔμειναν ἐν πολλῇ ἀπορίᾳ ὄντες.
wachtten zij af, in grote radeloosheid.
Ξενοφῶν δὲ ὄναρ εἶδεν·
Maar Xenophon zag een droom.
ἔδοξεν ἐν πέδαις δεδέσθαι,
Hij meende met voetboeien geboeid te zijn,
αὗται δὲ αὐτῷ αὐτόμαται περιῤῥυῆναι,
maar dat deze vanzelf afvielen
ὥστε λυθῆναι
zodat hij losgemaakt werd
καὶ διαβαίνειν ὁπόσον ἐβούλετο.
en kon lopen waar hij maar wilde.
ἐπεὶ δὲ ὄρθρος ἦν,
Toen het vroeg in de ochtend was
ἔρχεται πρὸς τὸν Χειρίσοφον
ging hij naar Cheirisophos
καὶ λέγει ὅτι ἐλπίδας ἔχει καλῶς ἔσεσθαι,
en zei hem dat hij hoop had dat het goed zou komen,
καὶ διηγεῖται αὐτῷ τὸ ὄναρ.
en hij vertelde hem de droom.
[4.3.9] ὁ δὲ ἥδετό τε καὶ ὡς τάχιστα ἕως ὑπέφαινεν
Hij was erg blij en zodra de dageraad aanbrak
ἐθύοντο πάντες παρόντες οἱ στρατηγοί·
offerden alle aanwezige generaals;
καὶ τὰ ἱερὰ καλὰ ἦν εὐθὺς ἐπὶ τοῦ πρώτου.
en de offers waren meteen goed, al de eerste keer,
καὶ ἀπιόντες ἀπὸ τῶν ἱερῶν
en toen ze weggingen van de offers,
οἱ στρατηγοὶ καὶ λοχαγοὶ παρήγγελλον
de generaals en de kapiteins, gaven zij opdracht
τῇ στρατιᾷ ἀριστοποιεῖσθαι.
aan het leger het ontbijt klaar te maken.
[4.3.10] καὶ ἀριστῶντι τῷ Ξενοφῶντι
En terwijl Xenophon zat te ontbijten
προσέτρεχον δύο νεανίσκω·
kwamen naar hem twee jonge mannen;
ᾔδεσαν γὰρ πάντες ὅτι ἐξείη
want allen wisten dat het toegestaan was
αὐτῷ καὶ ἀριστῶντι καὶ δειπνοῦντι προσελθεῖν
hem, ook als hij ontbeet of dineerde, te benaderen,
καὶ εἰ καθεύδοι ἐπεγείραντα εἰπεῖν,
en, als hij sliep, na hem gewekt te hebben, hem te spreken
εἴ τίς τι ἔχοι
als men iets had (om te zeggen)
τῶν πρὸς τὸν πόλεμον.
over dingen die met de oorlog te maken hadden.
[4.3.11] καὶ τότε ἔλεγον ὅτι τυγχάνοιεν
En toen vertelden ze dat ze toevallig bezig waren
φρύγανα συλλέγοντες ὡς ἐπὶ πῦρ,
dorre takken te verzamelen voor het vuur,
κἄπειτα κατίδοιεν ἐν τῷ πέραν
en vervolgens zagen ze aan de overkant
ἐν πέτραις καθηκούσαις ἐπ᾽ αὐτὸν τὸν ποταμὸν
tussen de rotsen, die reikten tot de rivier,
γέροντά τε καὶ γυναῖκα καὶ παιδίσκας
een oude man en een vrouw en meisjes,
ὥσπερ μαρσίπους ἱματίων κατατιθεμένους
zo te zien zakken met kleren neerleggend
ἐν πέτρᾳ ἀντρώδει.
in een rots met veel holen.
[4.3.12] ἰδοῦσι δὲ σφίσι
En dat het hun, toen ze dit zagen,
δόξαι ἀσφαλὲς εἶναι διαβῆναι·
leek dat het veilig was over te steken;
οὐδὲ γὰρ τοῖς πολεμίοις ἱππεῦσι
want dat het ook niet voor de vijandelijke ruiters
προσβατὸν εἶναι κατὰ τοῦτο.
toegankelijk was daar.
ἐκδύντες δ᾽ ἔφασαν
Ze vertelden dat ze zich uitgekleed hadden, om,
ἔχοντες τὰ ἐγχειρίδια
met hun dolken bij zich,
γυμνοὶ ὡς νευσόμενοι διαβαίνειν·
naakt zwemmend over te steken;
πορευόμενοι δὲ
maar dat ze, toen ze gingen,
πρόσθεν διαβῆναι,
eerder overgestoken waren
πρὶν βρέξαι τὰ αἰδοῖα·
dan dat hun kruis nat werd;
[4.3.13] καὶ διαβάντες,
en dat ze, na te zijn overgestoken
λαβόντες τὰ ἱμάτια πάλιν ἥκειν.
en de kleren gepakt te hebben, terug kwamen.
εὐθὺς οὖν Ξενοφῶν αὐτός τε ἔσπενδε
Terstond bracht Xenophon dus zelf een plengoffer,
καὶ τοῖς νεανίσκοις ἐγχεῖν ἐκέλευε
en ook voor de jonge mannen beval hij in te schenken
καὶ εὔχεσθαι τοῖς φήνασι θεοῖς
en (hij beval) te bidden tot de goden die hadden laten zien
τά τε ὀνείρατα καὶ τὸν πόρον
de droombeelden en de doorwaadbare plaats
καὶ τὰ λοιπὰ ἀγαθὰ ἐπιτελέσαι.
dat ze ook de overige dingen goed zouden laten verlopen.
σπείσας δ᾽ εὐθὺς ἦγε τοὺς νεανίσκους
Na geplengd te hebben leidde hij de jonge mannen terstond
παρὰ τὸν Χειρίσοφον, καὶ διηγοῦνται ταὐτά.
naar Cheirisophos, en zij vertelden dezelfde dingen.
[4.3.14] ἀκούσας δὲ καὶ ὁ Χειρίσοφος σπονδὰς ἐποίει.
Na het horen hiervan bracht ook Cheirisophos plengoffers.
σπείσαντες δὲ τοῖς μὲν ἄλλοις παρήγγελλον
Na geplengd te hebben gaven ze de anderen de opdracht
συσκευάζεσθαι,
zich gereed te maken;
αὐτοὶ δὲ συγκαλέσαντες τοὺς στρατηγοὺς
zelf riepen zij de generaals bij elkaar
ἐβουλεύοντο ὅπως ἂν κάλλιστα διαβαῖεν
en overlegden hoe ze het beste over zouden steken,
καὶ τούς τε ἔμπροσθεν νικῷεν
en degenen vóór hen zouden overwinnen,
καὶ ὑπὸ τῶν ὄπισθεν
en van degenen achter hen
μηδὲν πάσχοιεν κακόν.
geen schade zouden ondervinden.
[4.3.15] καὶ ἔδοξεν αὐτοῖς
En het scheen hun goed toe
Χειρίσοφον μὲν ἡγεῖσθαι
dat Cheirisophos voorop zou gaan
καὶ διαβαίνειν ἔχοντα τὸ ἥμισυ τοῦ στρατεύματος,
en over zou steken met de helft van het leger,
τὸ δ᾽ ἥμισυ ἔτι ὑπομένειν σὺν Ξενοφῶντι,
en dat de helft nog zou wachten met Xenophon,
τὰ δὲ ὑποζύγια καὶ τὸν ὄχλον
en dat de lastdieren en de tros
ἐν μέσῳ τούτων διαβαίνειν.
in het midden tussen hen zouden oversteken.
[4.3.16] ἐπεὶ δὲ ταῦτα καλῶς εἶχεν ἐπορεύοντο˙
Toen die dingen in orde waren gingen ze op weg;
ἡγοῦντο δ᾽ οἱ νεανίσκοι
voorop gingen de jonge mannen,
ἐν ἀριστερᾷ ἔχοντες τὸν ποταμόν·
terwijl zij links de rivier hadden;
ὁδὸς δὲ ἦν ἐπὶ τὴν διάβασιν
de weg naar de doorwaadbare plaats was
ὡς τέτταρες στάδιοι.
ongeveer vier stadiën.
[4.3.17] πορευομένων δ᾽ αὐτῶν
Terwijl zij optrokken
ἀντιπαρῇσαν αἱ τάξεις τῶν ἱππέων.
hielden de ruiterafdelingen aan de overkant gelijke tred.
ἐπειδὴ δὲ ἦσαν κατὰ τὴν διάβασιν
Toen ze bij de doorwaadbare plaats waren
καὶ τὰς ὄχθας τοῦ ποταμοῦ,
en de oever van de rivier
ἔθεντο τὰ ὅπλα,
legden ze de wapens neer,
καὶ αὐτὸς πρῶτος Χειρίσοφος στεφανωσάμενος
en nadat Cheirisophos zich als eerste bekranst had
καὶ ἀποδὺς
en zijn kleed had afgelegd
ἐλάμβανε τὰ ὅπλα
nam hij de wapens op
καὶ τοῖς ἄλλοις πᾶσι παρήγγελλε,
en alle anderen gaf hij de opdracht daartoe,
καὶ τοὺς λοχαγοὺς ἐκέλευεν
en de kapiteins beval hij
ἄγειν τοὺς λόχους ὀρθίους,
de compagnies te leiden met smal front,
τοὺς μὲν ἐν ἀριστερᾷ τοὺς δ᾽ ἐν δεξιᾷ ἑαυτοῦ.
de ene helft links, de andere helft rechts van hem.
καὶ οἱ μὲν μάντεις ἐσφαγιάζοντο εἰς τὸν ποταμόν·
en de zieners offerden boven de rivier.
[4.3.18] οἱ δὲ πολέμιοι ἐτόξευον καὶ ἐσφενδόνων·
De vijanden schoten pijlen af en slingerden stenen;
[4.3.19] ἀλλ᾽ οὔπω ἐξικνοῦντο·
maar troffen nog niet;
ἐπεὶ δὲ καλὰ ἦν τὰ σφάγια,
Toen de offers gunstig waren
ἐπαιάνιζον πάντες οἱ στρατιῶται
zongen alle soldaten de paian
καὶ ἀνηλάλαζον,
en hieven ze een krijgsgeschreew aan;
συνωλόλυζον δὲ καὶ αἱ γυναῖκες ἅπασαι.
ook alle vrouwen schreeuwden.
πολλαὶ γὰρ ἦσαν ἑταῖραι
want er waren veel hetaeren
ἐν τῷ στρατεύματι.
in het leger.
[4.3.20] καὶ Χειρίσοφος μὲν ἐνέβαινε
En Cheirisophos ging (de rivier) in
καὶ οἱ σὺν ἐκείνῳ·
en de mannen bij hem.
ὁ δὲ Ξενοφῶν τῶν ὀπισθοφυλάκων λαβὼν
Xenophoon, met van de soldaten van de achterhoede
τοὺς εὐζωνοτάτους ἔθει ἀνὰ κράτος
de lichtst bewapenden rende uit alle macht
πάλιν ἐπὶ τὸν πόρον
terug naar de oversteekplaats
τὸν κατὰ τὴν ἔκβασιν
tegenover de uitweg
τὴν εἰς τὰ τῶν Ἀρμενίων ὄρη,
naar de Armeense bergen,
προσποιούμενος ταύτῃ διαβὰς
net doende of hij, daar overgestoken.
ἀποκλείσειν τοὺς παρὰ τὸν ποταμὸν ἱππέας.
zou afsnijden de ruiters langs de rivier.
[4.3.21] οἱ δὲ πολέμιοι ὁρῶντες μὲν
Toen de vijanden zagen
τοὺς ἀμφὶ Χειρίσοφον
dat de mannen bij Cheirisophos
εὐπετῶς τὸ ὕδωρ περῶντας,
zonder moeite de rivier overstaken,
ὁρῶντες δὲ τοὺς ἀμφὶ Ξενοφῶντα
en zagen dat de mannen rond Xenophon
θέοντας εἰς τοὔμπαλιν,
hard terug renden,
δείσαντες μὴ ἀποληφθείησαν
vrezend dat ze zouden worden afgesneden,
φεύγουσιν ἀνὰ κράτος
vluchtten uit alle macht
ὡς πρὸς τὴν τοῦ ποταμοῦ ἄνω ἔκβασιν.
naar de uitweg van de rivier omhoog.
ἐπεὶ δὲ κατὰ τὴν ὁδὸν ἐγένοντο,
Toen ze bij de weg gekomen waren
ἔτεινον ἄνω πρὸς τὸ ὄρος.
haastten ze zich omhoog naar de berg.
[4.3.22] Λύκιος δ᾽ ὁ τὴν τάξιν ἔχων τῶν ἱππέων
Toen Lukius, die de afdeling ruiters had,
καὶ Αἰσχίνης ὁ τὴν τάξιν τῶν πελταστῶν
en Aischines, die de afdeling lichtgewapenden
τῶν ἀμφὶ Χειρίσοφον
van de mannen rond Cheirisophos (had),
ἐπεὶ ἑώρων ἀνὰ κράτος φεύγοντας,
zagen dat zij uit alle macht vluchtten,
εἵποντο˙
achtervolgden zij (hen).
οἱ δὲ στρατιῶται ἐβόων
De soldaten schreeuwden (naar elkaar)
μὴ ἀπολείπεσθαι,
niet achter te blijven,
ἀλλὰ συνεκβαίνειν ἐπὶ τὸ ὄρος.
maar mee te gaan naar de berg.
[4.3.23] Χειρίσοφος δ᾽ αὖ ἐπεὶ διέβη,
Cheirisophos echter, toen hij overgestoken was,
τοὺς ἱππέας οὐκ ἐδίωκεν,
achtervolgde de ruiters niet,
εὐθὺς δὲ κατὰ τὰς προσηκούσας ὄχθας ἐπὶ τὸν ποταμὸν
terstond ging hij bij de tot de rivier uitstekende hoge oever
ἐξέβαινεν ἐπὶ τοὺς ἄνω πολεμίους.
uit (het water) naar de vijanden boven hem.
οἱ δὲ ἄνω, ὁρῶντες μὲν τοὺς ἑαυτῶν ἱππέας φεύγοντας,
Zij daar boven, ziende dat hun eigen ruiters vluchtten,
ὁρῶντες δ᾽ ὁπλίτας σφίσιν ἐπιόντας,
en ziende dat zwaargewapenden op hen af kwamen,
ἐκλείπουσι τὰ ὑπὲρ τοῦ ποταμοῦ ἄκρα.
verlaten de boven de rivier (gelegen) hoogten.
[4.3.24] Ξενοφῶν δ᾽ ἐπεὶ τὰ πέραν ἑώρα
En Xenophon, toen hij zag dat de dingen aan de overkant
καλῶς γιγνόμενα,
gunstig verliepen,
ἀπεχώρει τὴν ταχίστην
ging zo snel mogelijk terug
πρὸς τὸ διαβαῖνον στράτευμα·
naar het leger dat overstak;
καὶ γὰρ οἱ Καρδοῦχοι φανεροὶ ἤδη ἦσαν
immers, de Kardoechen waren al zichtbaar
εἰς τὸ πεδίον καταβαίνοντες
naar de vlakte aan het dalen,
ὡς ἐπιθησόμενοι τοῖς τελευταίοις.
om een aanval te doen op de laatsten.
[4.3.25] καὶ Χειρίσοφος μὲν τὰ ἄνω κατεῖχε,
Cheirisophos hield nu de hoogten bezet,
Λύκιος δὲ σὺν ὀλίγοις
en Lukios, toen hij met weinigen
ἐπιχειρήσας ἐπιδιῶξαι
begonnen was te achtervolgen,
ἔλαβε τῶν σκευοφόρων
veroverde van de lastdieren
τὰ ὑπολειπόμενα
degenen die waren achtergelaten,
καὶ μετὰ τούτων ἐσθῆτά τε καλὴν
en met dezen mooie kleding
καὶ ἐκπώματα.
en bekers.
[4.3.26] καὶ τὰ σκευοφόρα τῶν Ἑλλήνων
De lastdieren van de Grieken
καὶ ὁ ὄχλος ἀκμὴν διέβαινε,
en de tros waren juist aan het oversteken,
Ξενοφῶν δὲ στρέψας
toen Xenophon, teruggekeerd,
πρὸς τοὺς Καρδούχους ἀντία τὰ ὅπλα ἔθετο,
tegen de Kardoechen front liet maken.
καὶ παρήγγειλε τοῖς λοχαγοῖς
En hij beval de kapiteins
κατ᾽ ἐνωμοτίας ποιήσασθαι ἕκαστον τὸν ἑαυτοῦ λόχον,
dat ieder zijn eigen compagnie in onderafdelingen zou formeren,
παρ᾽ ἀσπίδα παραγαγόντας τὴν ἐνωμοτίαν
na de onderafdeling linksom te hebben laten marcheren
ἐπὶ φάλαγγος·
om een slaglinie te vormen;
καὶ τοὺς μὲν λοχαγοὺς
en dat de kapiteins
καὶ τοὺς ἐνωμοτάρχους
en de aanvoerders van de onderafdelingen
πρὸς τῶν Καρδούχων ἰέναι,
in de richting van de Kardoechen moesten gaan,
οὐραγοὺς
en dat ze de soldaten van de achterhoede
δὲ καταστήσασθαι πρὸς τοῦ ποταμοῦ.
moesten opstellen bij de rivier.
[4.3.27] οἱ δὲ Καρδοῦχοι ὡς ἑώρων
De Kardoechen echter, toen ze zagen
τοὺς ὀπισθοφύλακας
dat de soldaten van de achterhoede
τοῦ ὄχλου ψιλουμένους
van de tros gescheiden werden,
καὶ ὀλίγους ἤδη φαινομένους,
en nog maar gering in aantal schenen,
θᾶττον δὴ ἐπῇσαν
kwamen sneller dichterbij,
ᾠδάς τινας ᾄδοντες.
terwijl ze een soort liederen zongen.
ὁ δὲ Χειρίσοφος,
En Cheirisofos,
ἐπεὶ τὰ παρ᾽ αὐτῷ ἀσφαλῶς εἶχε,
omdat de zaken bij hem veilig waren,
πέμπει παρὰ Ξενοφῶντα τοὺς πελταστὰς
stuurt naar Xenophon de lichtgewapenden
καὶ σφενδονήτας καὶ τοξότας
en de slingeraars en boogschutters,
καὶ κελεύει ποιεῖν ὅ τι ἂν παραγγέλλῃ.
en beveelt hen te doen wat hij hen op zou dragen.
[4.3.28] ἰδὼν δ᾽ αὐτοὺς διαβαίνοντας
Toen Xenophon hen zag oversteken
Ξενοφῶν πέμψας ἄγγελον
stuurde hij een bode
κελεύει αὐτοῦ μεῖναι
en beval hij hen daar te blijven,
ἐπὶ τοῦ ποταμοῦ μὴ διαβάντας·
bij de rivier, en niet over te steken;
ὅταν δ᾽ ἄρξωνται αὐτοὶ διαβαίνειν,
en wanneer ze begonnen zelf over te steken
ἐναντίους
(moesten ze) in tegengestelde richting
ἔνθεν καὶ ἔνθεν σφῶν ἐμβαίνειν
aan weerszijden van hen (de rivier) in gaan,
ὡς διαβησομένους,
alsof ze over zouden steken,
διηγκυλωμένους τοὺς ἀκοντιστὰς
de speerwerpers met gevelde werpspies
καὶ ἐπιβεβλημένους τοὺς τοξότας·
en de boogschutters met de pijl op de boog,
μὴ πρόσω δὲ τοῦ ποταμοῦ προβαίνειν.
maar (ze mochten) niet ver de rivier in gaan.
[4.3.29] τοῖς δὲ παρ᾽ ἑαυτῷ παρήγγειλεν,
Aan de soldaten bij hem gaf hij de opdracht,
ἐπειδὰν σφενδόνη ἐξικνῆται
wanneer de slingersteen doel kon treffen
καὶ ἀσπὶς ψοφῇ,
en een schild kletterde
παιανίσαντας
onder het zingen van de paian
θεῖν εἰς τοὺς πολεμίους,
af te stormen op de vijanden,
ἐπειδὰν δ᾽ ἀναστρέψωσιν οἱ πολέμιοι
en wanneer de vijanden om zouden keren
καὶ ἐκ τοῦ ποταμοῦ
en van de kant van de rivier
ὁ σαλπικτὴς σημήνῃ τὸ πολεμικόν,
de hoornblazer het aanvalssignaal zou blazen,
ἀναστρέψαντας ἐπὶ δόρυ
zij rechtsomkeert moesten maken
ἡγεῖσθαι μὲν τοὺς οὐραγούς,
en de achterste linies voorop moesten gaan,
θεῖν δὲ πάντας
en allen moesten rennen
καὶ διαβαίνειν ὅτι τάχιστα
en zo snel mogelijk oversteken
ᾗ ἕκαστος τὴν τάξιν εἶχεν,
waar ieder zijn (plaats in) het gelid had,
ὡς μὴ ἐμποδίζειν ἀλλήλους·
zodat ze elkaar niet zouden hinderen;
ὅτι οὗτος ἄριστος ἔσοιτο
(hij zei) dat hij de beste zou zijn
ὃς ἂν πρῶτος ἐν τῷ πέραν γένηται.
die het eerst aan de overkant zou zijn.
[4.3.30] οἱ δὲ Καρδοῦχοι ὁρῶντες
De Kardoechen echter, toen ze zagen
ὀλίγους ἤδη τοὺς λοιπούς
dat de overgeblevenen nog maar gering waren
(πολλοὶ γὰρ καὶ τῶν μένειν τεταγμένων
(want velen ook van hen die de opdracht hadden te blijven
ᾤχοντο ἐπιμελόμενοι οἱ μὲν ὑποζυγίων,
waren weggegaan om te zorgen voor de lastdieren
οἱ δὲ σκευῶν, οἱ δ᾽ ἑταιρῶν),
of voor de bagage of voor de hetaeren),
ἐνταῦθα δὴ ἐπέκειντο θρασέως
toen vielen ze aan vol durf
καὶ ἤρχοντο σφενδονᾶν
en ze begonnen stenen te slingeren
καὶ τοξεύειν.
en pijlen te schieten.
[4.3.31] οἱ δὲ Ἕλληνες παιανίσαντες
Maar de Grieken hieven de paian aan
ὥρμησαν δρόμῳ ἐπ᾽ αὐτούς·
en stormden in draf op hen af;
οἱ δὲ οὐκ ἐδέξαντο·
maar zij wachtten niet af;
καὶ γὰρ ἦσαν ὡπλισμένοι
ze waren immers bewapend
ὡς μὲν ἐν τοῖς ὄρεσιν
als (mannen) in de bergen:
ἱκανῶς πρὸς τὸ ἐπιδραμεῖν καὶ φεύγειν,
voldoende om snel aan te vallen en te vluchten,
πρὸς δὲ τὸ εἰς χεῖρας δέχεσθαι
om het tot een handgemeen te laten komen
οὐχ ἱκανῶς.
echter niet voldoende.
[4.3.32] ἐν τούτῳ σημαίνει ὁ σαλπικτής·
Op dat moment geeft de hoornblazer het teken;
καὶ οἱ μὲν πολέμιοι ἔφευγον πολὺ ἔτι θᾶττον,
en de vijanden vluchtten nóg veel sneller,
οἱ δὲ Ἕλληνες τἀναντία στρέψαντες
maar de Grieken, rechtsomkeert makend,
ἔφευγον διὰ τοῦ ποταμοῦ ὅτι τάχιστα.
vluchtten door de rivier, zo snel mogelijk.
[4.3.33] τῶν δὲ πολεμίων οἱ μέν τινες αἰσθόμενοι
Enkelen van de vijanden, dit bemerkend,
πάλιν ἔδραμον ἐπὶ τὸν ποταμὸν
renden terug naar de rivier
καὶ τοξεύοντες ὀλίγους ἔτρωσαν,
en schietend verwondden zij enkelen,
οἱ δὲ πολλοὶ
maar de meesten,
καὶ πέραν ὄντων τῶν Ἑλλήνων
ook toen de Grieken al aan de overkant waren,
ἔτι φανεροὶ ἦσαν φεύγοντες.
waren duidelijk nog aan het vluchten.
[4.3.34] οἱ δὲ ὑπαντήσαντες
En degenen die hen tegemoet waren gegaan
ἀνδριζόμενοι
en hun moed wilden tonen
καὶ προσωτέρω τοῦ καιροῦ προϊόντες
en te ver naar voren waren gegaan,
ὕστερον τῶν μετὰ Ξενοφῶντος
staken later dan de mannen rond Xenophon
διέβησαν πάλιν·
weer over;
καὶ ἐτρώθησάν τινες καὶ τούτων.
en ook van hen werden enkelen gewond.