De Grieken doen een schijnaanval · 5889 dagen geleden by Ad van den Ende
[1.2.14] ἐντεῦθεν ἐξελαύνει σταθμοὺς δύο παρασάγγας δέκα εἰς Τυριάειον,
Vandaar marcheerde hij twee dagmarsen,
παρασάγγας δέκα εἰς Τυριάειον,
tien uren gaans, naar Tyriaeon,
πόλιν οἰκουμένην. ἐνταῦθα ἔμεινεν ἡμέρας τρεῖς.
een volkrijke stad. Daar bleef hij drie dagen.
καὶ λέγεται 1 δεηθῆναι 2 ἡ Κίλισσα
En men zegt dat de Kilicische (koningin) gevraagd heeft
Κύρου ἐπιδεῖξαι 3 τὸ στράτευμα αὐτῇ·
aan Kyros haar het leger te laten zien.
βουλόμενος οὖν ἐπιδεῖξαι
Omdat hij (het) dus wil laten zien
ἐξέτασιν ποιεῖται
houdt hij een troepeninspectie
ἐν τῷ πεδίῳ τῶν Ἑλλήνων καὶ τῶν βαρβάρων.
in de vlakte van de Grieken en de Perzen.
1. λέγω = meedelen, zeggen; verzamelen, kiezen
2. δεομαι = verzoeken, nodig hebben
3. ἐπιδεῖκνυμι = (van zichzelf) tonen; pronken met
[1.2.15] ἐκέλευσε 1 δὲ τοὺς Ἕλληνας
Hij beval de Grieken,
ὡς νόμος 2 αὐτοῖς εἰς μάχην
zoals het voor hen het gebruik was voor de strijd
οὕτω ταχθῆναι καὶ στῆναι,
zich zo op te stellen en te (blijven) staan,
συντάξαι δ᾽ ἕκαστον τοὺς ἑαυτοῦ.
en dat elke (aanvoerder) zijn eigen mannen opstelde.
ἐτάχθησαν οὖν ἐπὶ τεττάρων·
Zij werden dus vier man diep opgesteld.
εἶχε δὲ τὸ μὲν δεξιὸν Μένων
De rechter (vleugel) hadden Menon
καὶ οἱ σὺν αὐτῷ,
en zijn mede-aanvoerders,
τὸ δὲ εὐώνυμον Κλέαρχος
de linker vleugel (hadden) Klearchos
καὶ οἱ ἐκείνου,
en zijn mede-aanvoerders,
τὸ δὲ μέσον οἱ ἄλλοι στρατηγοί.
het midden (hadden) de andere aanvoerders.
1. κέλευω = zeggen dat iets moet: bevelen, aanraden
2. νόμος = gewoonte; wet
[1.2.16] ἐθεώρει 1 οὖν ὁ Κῦρος
Kyros inspecteerde
πρῶτον μὲν τοὺς βαρβάρους·
het eerst de Perzen.
οἱ δὲ παρήλαυνον 2
Zij marcheerden voorbij,
τεταγμένοι κατὰ ἴλας καὶ κατὰ τάξεις·
opgesteld in eskadrons en compagnieën.
εἶτα δὲ τοὺς Ἕλληνας,
Vervolgens (inspecteerde hij) de Grieken,
παρελαύνων ἐφ᾽ ἅρματος
voorbij rijdend op een open wagen;
καὶ ἡ Κίλισσα ἐφ᾽ ἁρμαμάξης.
en de Kilicische (reed) in een gesloten wagen.
εἶχον δὲ πάντες κράνη χαλκᾶ
Allen hadden bronzen helmen
καὶ χιτῶνας φοινικοῦς
en purperroode rokken
καὶ κνημῖδας καὶ τὰς ἀσπίδας ἐκκεκαλυμμένας.
en scheenplaten en de schilden zonder overtrek.
1. θεώρεω = (be)schouwen
2. ἐλαυνω = drijven; marcheren, rijden, varen
[1.2.17] ἐπειδὴ δὲ πάντας παρήλασε,
Nadat hij allen voorbijgereden was,
στήσας τὸ ἅρμα
en zijn wagen stil had laten houden
πρὸ τῆς φάλαγγος μέσης,
midden voor de slaglinie,
πέμψας Πίγρητα τὸν ἑρμηνέα
en Pigres, zijn tolk, had gezonden
παρὰ τοὺς στρατηγοὺς τῶν Ἑλλήνων
naar de aanvoerders van de Grieken,
ἐκέλευσε προβαλλέσθαι τὰ ὅπλα 1
beval hij de wapens te presenteren
καὶ ἐπιχωρῆσαι ὅλην τὴν φάλαγγα.
en dat heel de falanx een aanval uit zou voeren.
οἱ δὲ ταῦτα προεῖπον 2 τοῖς στρατιώταις·
Dezen gaven dat bevel door aan de soldaten.
1. προβαλλέσθαι τὰ ὅπλα = de wapens in gevechtshouding brengen
2. προλεγω = openlijk bekend maken; gelasten
καὶ ἐπεὶ ἐσάλπιγξε,
En toen het trompetsignaal klonk
προβαλόμενοι τὰ ὅπλα ἐπῇσαν.
staken zij de wapens voor zich uit en trokken ze op.
ἐκ δὲ τούτου θᾶττον προϊόντων
Daarna hun pas versnellend,
σὺν κραυγῇ
onder (het aanheffen van) krijgsgeschreeuw,
ἀπὸ τοῦ αὐτομάτου δρόμος ἐγένετο τοῖς στρατιώταις
gingen de soldaten vanzelf in een ren over
ἐπὶ τὰς σκηνάς,
richting de tenten.
[1.2.18] τῶν δὲ βαρβάρων φόβος πολύς,
Onder de Perzen was de angst groot,
καὶ ἥ τε Κίλισσα ἔφυγεν 1 ἐπὶ τῆς ἁρμαμάξης
en de Kilicische vluchtte in haar gesloten wagen
καὶ οἱ ἐκ τῆς ἀγορᾶς καταλιπόντες 2 τὰ ὤνια
en die van de markt lieten hun waren in de steek
ἔφυγον.
en vluchtten.
οἱ δὲ Ἕλληνες σὺν γέλωτι ἐπὶ τὰς σκηνὰς ἦλθον. 3
Maar de Grieken gingen onder gelach naar de tenten.
1. φευγω = vluchten, ontkomen
2. λειπω = verlaten; achterlaten
3. ερχομαι = gaan; komen
ἡ δὲ Κίλισσα ἰδοῦσα τὴν λαμπρότητα
De Kilicische, ziende de schittering
καὶ τὴν τάξιν τοῦ στρατεύματος ἐθαύμασε. 1
en de discipline van het leger, verwonderde zich.
Κῦρος δὲ ἥσθη 2
Maar Kyros genoot er van
τὸν ἐκ τῶν Ἑλλήνων εἰς τοὺς βαρβάρους φόβον ἰδών.
toen hij zag dat de Grieken de Perzen zo’n vrees aanjoegen.
(Letterlijk: ziende de vrees vanwege de Grieken richting de barbaren.)
1. θαύμαζω = bewonderen; zich verwonderen
2. ἥδομαι = genieten van, zich verheugen over
Kyros stuurt de Kilicische vorstin naar huis, waarschijnlijk om haar echtgenoot gunstig te stemmen voor een vrije doortocht. Deze laat het leger inderdaad ongehinderd door Kilicië trekken. Hij geeft bovendien soldij voor de troepen; Kyros beantwoordt dat gebaar met geschenken.