De soldaten komen in opstand · 5863 dagen geleden by Ad van den Ende
[1.3.1] ἐνταῦθα ἔμεινεν ὁ Κῦρος
Daar bleven Kyros
καὶ ἡ στρατιὰ ἡμέρας εἴκοσιν·
en het leger twintig dagen;
οἱ γὰρ στρατιῶται οὐκ ἔφασαν ἰέναι τοῦ πρόσω·
want de soldaten zeiden dat ze niet verder gingen.
ὑπώπτευον γὰρ ἤδη
Want zij vreesden nu werkelijk
ἐπὶ βασιλέα ἰέναι·
dat (Kyros) tegen de koning optrok.
μισθωθῆναι δὲ οὐκ ἐπὶ τούτῳ ἔφασαν.
Daar werden ze niet voor betaald, zeiden ze.
πρῶτος δὲ Κλέαρχος τοὺς αὑτοῦ στρατιώτας
Als eerste probeerde Klearchos zijn soldaten
ἐβιάζετο 1 ἰέναι·
te dwingen om door te gaan.
οἱ δ᾽ αὐτόν τε ἔβαλλον 2
Maar zij bekogelden hem
καὶ τὰ ὑποζύγια τὰ ἐκείνου,
en zijn lastdieren (met stenen),
ἐπεὶ ἄρξαιντο προϊέναι.
telkens wanneer zij begonnen verder te gaan.
1. βιάζομαι = dwingen, geweld aandoen
2. βαλλω = werpen; treffen, raken
[1.3.2] Κλέαρχος δὲ τότε μὲν μικρὸν ἐξέφυγε
Klearchos ontkwam er toen maar net aan
μὴ καταπετρωθῆναι, 1
om gestenigd te worden,
ὕστερον δ᾽ ἐπεὶ ἔγνω 2
Later, toen hij inzag
ὅτι οὐ δυνήσεται βιάσασθαι,
dat hij (hen) niet kon dwingen,
συνήγαγεν ἐκκλησίαν τῶν αὑτοῦ στρατιωτῶν.
belegde hij een vergadering met zijn soldaten.
καὶ πρῶτον μὲν ἐδάκρυε πολὺν χρόνον ἑστώς·
Eerst weende hij lange tijd, (voor hen) staande.
οἱ δὲ ὁρῶντες ἐθαύμαζον καὶ ἐσιώπων·
Toen zij dat zagen verwonderden zij zich en zwegen.
εἶτα δὲ ἔλεξε τοιάδε.
Vervolgens zei hij het volgende.
1. καταπετροω = stenigen
2. γιγνωσκω = leren kennen; begrijpen, inzien; herkennen
[1.3.3] —ἄνδρες στρατιῶται, μὴ θαυμάζετε
“Mannen, soldaten, verwondert u niet
ὅτι χαλεπῶς φέρω τοῖς παροῦσι πράγμασιν.
day ik de huidige toestand moeilijk kan verdragen.
ἐμοὶ γὰρ ξένος Κῦρος ἐγένετο
Want voor mij werd Kyros een gastvriend,
καί με φεύγοντα ἐκ τῆς πατρίδος
en toen ik vluchtte uit mijn vaderland
τά τε ἄλλα
heeft hij mij met andere dingen
ἐτίμησε 1
(dan ik nu ga noemen) geëerd,
καὶ μυρίους ἔδωκε δαρεικούς·
en hij gaf mij tienduizend darieken.
οὓς ἐγὼ λαβὼν οὐκ εἰς τὸ ἴδιον κατεθέμην 2 ἐμοὶ
Die heb ik aangenomen en niet voor mijzelf gehouden,
οὐδὲ καθηδυπάθησα,
niet voor mijn genoegen besteed,
ἀλλ᾽ εἰς ὑμᾶς ἐδαπάνων.
maar voor u uitgegeven. 3
1. τιμαω = schatten, taxeren; als waarde toekennen
2. κατατιθημι = neerleggen; betalen, besteden
3. δαπαναω = onkosten maken, uitgeven, besteden
[1.3.4] καὶ πρῶτον μὲν πρὸς τοὺς Θρᾷκας ἐπολέμησα,
En eerst voerde ik oorlog tegen de Thraciërs
καὶ ὑπὲρ τῆς Ἑλλάδος
en omwille van Griekenland
ἐτιμωρούμην 1 μεθ᾽ ὑμῶν,
wreekte ik mij met u (op hen),
ἐκ τῆς Χερρονήσου αὐτοὺς ἐξελαύνων
door hen uit de Chersonesos te verdrijven,
βουλομένους ἀφαιρεῖσθαι 2
hen die wilden ontnemen
τοὺς ἐνοικοῦντας Ἕλληνας τὴν γῆν.
de daar wonende Grieken hun land.
ἐπειδὴ δὲ Κῦρος ἐκάλει,
Toen Kyros me nu riep,
λαβὼν ὑμᾶς ἐπορευόμην,
trok ik, samen met u, op,
ἵνα εἴ τι δέοιτο
opdat, als hij daar behoefte aan had,
ὠφελοίην αὐτὸν
ik hem van nut zou zijn
ἀνθ᾽ ὧν
als dank voor al datgene waarin
εὖ ἔπαθον 3 ὑπ᾽ ἐκείνου
ik goed behandeld ben door hem.
1. τιμωρεομαι = zich wreken, straffen
2. ᾁρeω = nemen
3. εὐ πασχω = er goed van afkomen
[1.3.5] ἐπεὶ δὲ ὑμεῖς οὐ βούλεσθε συμπορεύεσθαι,
Omdat jullie niet mee op willen trekken
ἀνάγκη δή μοι
doet zich voor mij de noodzaak voor
ἢ ὑμᾶς προδόντα 1
óf jullie te verraden
τῇ Κύρου φιλίᾳ χρῆσθαι
en de vriendschap van Kyros te (blijven) genieten, 2
ἢ πρὸς ἐκεῖνον ψευσάμενον μεθ᾽ ὑμῶν εἶναι.
óf met hem te breken en jullie kant te kiezen.
1. προδιδωμι = verraden
2. χραομαι = gebruiken; omgaan met; raadplegen (van orakel)
εἰ μὲν δὴ δίκαια ποιήσω οὐκ οἶδα,
Of ik (in beide gevallen) juist doe weet ik niet,
αἱρήσομαι δ᾽ οὖν ὑμᾶς
maar ik kies jullie
καὶ σὺν ὑμῖν
en zal me naar jullie,
ὅ τι ἂν δέῃ 1 πείσομαι.
wat dat ook vraagt, schikken.
καὶ οὔποτε ἐρεῖ οὐδεὶς ὡς ἐγὼ Ἕλληνας
En nooit zal iemand zeggen dat ik Grieken,
ἀγαγὼν εἰς τοὺς βαρβάρους,
die ik naar (het land van) de Perzen heb gebracht,
προδοὺς τοὺς Ἕλληνας
dat ik die Grieken heb verraden
τὴν τῶν βαρβάρων φιλίαν εἱλόμην,
en voor de vriendschap van de Perzen heb gekozen.
1. δέω = binden; missen
δέομαι = vragen; nodig hebben
[1.3.7] ταῦτα εἶπεν· οἱ δὲ στρατιῶται
Zo sprak hij; de soldaten,
οἵ τε αὐτοῦ ἐκείνου καὶ οἱ ἄλλοι
zowel die van hemzelf als de anderen,
ταῦτα ἀκούσαντες ὅτι οὐ φαίη
toen ze dat hoorden, dat hij zei niet
παρὰ βασιλέα πορεύεσθαι
tegen de koning op te trekken,
ἐπῄνεσαν· 1
betuigden zij hun instemming.
παρὰ δὲ Ξενίου καὶ Πασίωνος
Van (de troepen van) Xenias en Pasion
πλείους ἢ δισχίλιοι
sloegen meer dan tweeduizend (man),
λαβόντες τὰ ὅπλα καὶ τὰ σκευοφόρα
met meenemen van hun wapens en bagage,
ἐστρατοπεδεύσαντο 2 παρὰ Κλεάρχῳ.
hun kamp op bij Klearchos.
1. ἐπαινεω = instemming betuigen, goedkeuren, prijzen
2. στρατοπεδεύω = een kamp opslaan; positie nemen
[1.3.8] Κῦρος δὲ τούτοις ἀπορῶν 1
Kyros, die daarmee inzat
τε καὶ λυπούμενος
en ongerust werd,
μετεπέμπετο 2 τὸν Κλέαρχον·
ontbood Klearchos.
ὁ δὲ ἰέναι μὲν οὐκ ἤθελε, 3
Deze wilde niet komen,
λάθρᾳ δὲ τῶν στρατιωτῶν
maar buiten medeweten van de soldaten
πέμπων αὐτῷ ἄγγελον
hem een bode zendend
ἔλεγε θαρρεῖν
liet hij hem zeggen moed te houden
ὡς καταστησομένων τούτων
omdat die dingen in orde zouden komen.
εἰς τὸ δέον.
te gelegener tijd.
μεταπέμπεσθαι
Dat (Kyros) hem (opnieuw) zou ontbieden
δ᾽ ἐκέλευεν αὐτόν·
stelde hij voor .
αὐτὸς δ᾽ οὐκ ἔφη ἰέναι.
Hij zei dat hij (nu) zelf niet zou komen.
1. ἀπορεω = ergens geen gat in zien; ergens mee inzitten
2. μεταπέμπω = ontbieden, laten komen
3. (ἐ)θελω = willen, bereid zijn