Afscheidsavond · 6587 dagen geleden by Ad van den Ende
De avondhemel was al donker toen we de nederzetting binnen hobbelden. Toen vloeide er even, van onder gezwollen blauw-zwarte wolken, een stroom goud-rood licht over het Bamenda-plateau, heel ver beneden ons.
Een pezige oudere man bood aan om ons te helpen onze bagage naar de gastenhut te brengen. Onder een versleten tweed jasje droeg hij iets dat er uitzag als een wijd zittende witte pyama (ongetwijfeld afkomstig van David). Dit was Danieli, Doi’s hoofd veeherder en gedurende de laatste drie jaar de facto Egbert’s eigenaar. Hij had een vriendelijk gezicht met diepe plooien, en toen we elkaar een hand gaven keek hij me met een onderzoekende blik bezorgd aan.
In de schemering liep ik met hem naar de plaats waar hij Egbert met een kort touw voor de nacht aan de omheining had vastgebonden, op een plek met weinig gras. Het was het einde van het droge seizoen; ik stelde aarzelend voor onze paal en touw te gebruiken om hem meer ruimte te geven; maar Danieli maakte duidelijk dat hij hem later zou verzetten.
Ook al sprak hij uitsluitend Foulfouldé, toch hadden we zo goed als probleemloos contact met elkaar, en hij liet duidelijk blijken dat hij het wel heel jammer vond dat hij een driejarig verbond zo plotseling moest beëindigen. Hij keek goed toe hoe ik Egbert begroette; onze ontluikende vriendschap deed hem kennelijk goed. Dat Egbert zo uitstekend voldeed als mede-trekker moet wel voor een deel verklaard worden doordat hij zo”n goede band had met zijn veehoedermaat; het was een paard dat nooit slecht was behandeld.
We gebruikten ons avondmaal, of we wilden of niet, samen met de mannen. Ik verlangde naar een avond in het vrouwenverblijf, maar dat zou voor de blanke gasten een degradatie betekend hebben. Dit was onze eerste kennismaking met fufu en jammu-jammu, het hoofdvoedsel in West-Kameroen. Fufu is een knoedel van maismeel, zonder smaak maar wel voedzaam, opgediend op een gemeenschappelijke emaille schaal.
Jammu-jammu is een dikke glibberige stoofpot van gekruide spinazie-achtige bladeren. Het wordt opgediend op een kleinere schaal, en als de familie rijk is zitten er een paar brokjes vlees in. Wanneer je met je vingers een bal fufu hebt opgeschept doop je hem in de jammu-jammu. We kregen lepels, maar we legden ze spoedig terzijde omdat het ongeschikte werktuigen waren voor wat we in handen hadden. Toen werden er bekers Ovaltine rondgedeeld, een nieuw bewijs van welvaart. Ook al brengt Kameroen veel koffie en ook, in mindere mate, thee voort, is geen van tweeën in trek bij de inwoners. En cacao, een van de belangrijkste inkomstenbronnen van het land, schijnt als drank onbekend te zijn.
We aten bij het licht van een stormlantaarn, die midden op de lage tafel stond. Onze schaduwen zwierven grillig over de muren; Doi’s zoontje, die zich al duidelijk al van zijn bevoorrechte positie bewust was, speelde er mee, rustig maar met volle aandacht.
“Hij heeft dit spelletje zelf bedacht,” zei Doi trots. “Hij probeert te raden in welke richting ze zich bewegen.”
Het gonsde toen van de geruchten in Bamenda dat elk huishouden in Kameroen binnenkort door de Verenigde Staten aangeboden satelliet-televisie zou hebben. Je kon je echter maar moeilijk voorstellen dat elektriciteit én televisie ooit deze afgelegen nederzetting zouden bereiken – tenziji Doi zelf een generator zou installeren. Ik hoopte dat hij dat nooit zou doen. Televisie moedigt kinderen niet aan om zelf spelletjes te bedenken.
Doi keek verbaasd toen ik hem vroeg of de moslims in Kameroen Soennieten zijn of Sjî’ieten. Zelfs hij, een veelbereisde Fulani, had nooit van deze historische splitsing gehoord. Gezegend is de Islam waar secten onbekend zijn. En de regering van Kameroen is zich, naar het schijnt, van deze zegen bewust, en trapt elke vonk van Islamitisch fundamentalisme of sektarisme, dat toevallig op Kameroenese bodem oplicht, zorgvuldig uit.
Toen gingen we naar bed, in een rechthoekige lemen driekamerhut aan de rand van de nederzetting. Onze kamer had ruw-gehouwen dakspanten, een klein gesloten raam zonder glas, en twee smalle maar comfortabele ijzeren bedden met heldere katoenen lakens, zachte huisgesponnen dekens en kussenslopen waar ingewikkelde figuren op geborduurd waren. De voorraadkamers aan weerszijden waren niet vrij van ratten.