De geboorte van Jezus (Lucas 2,4-21) · 5488 dagen geleden by Ad van den Ende
1 Ἐγένετο δὲ ἐν ταῖς ἡμέραις ἐκείναις
Het gebeurde in die dagen
ἐξῆλθεν δόγμα παρὰ Καίσαρος Αὐγούστου
dat er een bevel uitging van keizer Augustus
ἀπογράφεσθαι πᾶσαν τὴν οἰκουμένην.
dat de hele bewoonde (wereld) ingeschreven zou worden.
2 αὕτη ἀπογραφὴ πρώτη ἐγένετο
Deze inschrijving gebeurde voor het eerst
ἡγεμονεύοντος τῆς Συρίας Κυρηνίου.
toen Quirinus landvoogd was van Syrië.
3 καὶ ἐπορεύοντο πάντες ἀπογράφεσθαι,
En allen gingen op weg om zich te laten inschrijven,
ἕκαστος εἰς τὴν ἑαυτοῦ πόλιν.
ieder naar zijn eigen stad.
4 Ἀνέβη δὲ καὶ Ἰωσὴφ ἀπὸ τῆς Γαλιλαίας
Ook Jozef ging op weg uit Galilea,
ἐκ πόλεως Ναζαρὲθ εἰς τὴν Ἰουδαίαν
uit de stad Nazaret naar Judea,
εἰς πόλιν Δαυὶδ ἥτις καλεῖται Βηθλέεμ,
naar de stad van David, die Bethlehem wordt genoemd,
διὰ τὸ εἶναι αὐτὸν ἐξ οἴκου καὶ πατριᾶς Δαυίδ,
omdat hij was uit het huis en het geslacht van David,
5 ἀπογράψασθαι σὺν Μαριὰμ
om ingeschreven te worden, met Maria,
τῇ ἐμνηστευμένῃ αὐτῷ, οὔσῃ ἐγκύῳ.
die met hem verloofd was, die zwanger was.
6 ἐγένετο δὲ ἐν τῷ εἶναι αὐτοὺς ἐκεῖ
Het gebeurde, toen zij daar waren,
ἐπλήσθησαν αἱ ἡμέραι τοῦ τεκεῖν αὐτήν,
dat de dagen vervuld waren dat zij (een kind) zou baren.
7 καὶ ἔτεκεν τὸν υἱὸν αὐτῆς τὸν πρωτότοκον·
En zij baarde haar zoon, haar eerstgeborene.
καὶ ἐσπαργάνωσεν αὐτὸν
En zij wikkelde hem in doeken,
καὶ ἀνέκλινεν αὐτὸν ἐν φάτνῃ,
en legde hem neer in een voederbak,
διότι οὐκ ἦν αὐτοῖς τόπος ἐν τῷ καταλύματι.
omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
8 Καὶ ποιμένες ἦσαν ἐν τῇ χώρᾳ τῇ αὐτῇ
En er waren herders in die streek,
ἀγραυλοῦντες καὶ φυλάσσοντες
in het open veld overnachtend en wakend
φυλακὰς τῆς νυκτὸς ἐπὶ τὴν ποίμνην αὐτῶν.
de wacht van de nacht over hun kudde.
9 καὶ ἄγγελος κυρίου ἐπέστη αὐτοῖς
En een engel van de Heer kwam bij hen staan
καὶ δόξα κυρίου περιέλαμψεν αὐτούς,
en de luister van de Heer omstraalde hen.
καὶ ἐφοβήθησαν φόβον μέγαν.
En ze voelden een grote angst.
10 καὶ εἶπεν αὐτοῖς ὁ ἄγγελος,
En de engel zei hun:
Μὴ φοβεῖσθε, ἰδοὺ γὰρ εὐαγγελίζομαι ὑμῖν
‘Wees niet bang, want zie, ik bericht u
χαρὰν μεγάλην ἥτις ἔσται παντὶ τῷ λαῷ,
een grote vreugde, die er zal zijn voor heel het volk,
11 ὅτι ἐτέχθη ὑμῖν σήμερον
dat u vandaag geboren is
σωτὴρ ὅς ἐστιν Χριστὸς κύριος ἐν πόλει Δαυίδ·
de redder, die de Gezalfde is, de Heer, in de stad van David.
12 καὶ τοῦτο ὑμῖν τὸ σημεῖον,
En dit (zal) voor u het teken (zijn):
εὑρήσετε βρέφος ἐσπαργανωμένον
jullie zullen een baby vinden, in doeken gewikkeld,
καὶ κείμενον ἐν φάτνῃ.
en liggend in een voederbak.’
13 καὶ ἐξαίφνης ἐγένετο σὺν τῷ ἀγγέλῳ
En plotseling was er met de engel
πλῆθος στρατιᾶς οὐρανίου
een menigte van een hemels leger,
αἰνούντων τὸν θεὸν καὶ λεγόντων,
dat God prees en zei:
14 Δόξα ἐν ὑψίστοις θεῷ
‘Glorie in de hoge (hemel) aan God,
καὶ ἐπὶ γῆς εἰρήνη ἐν ἀνθρώποις εὐδοκίας.
en op aarde vrede onder de mensen van goede wil!’
15 Καὶ ἐγένετο ὡς ἀπῆλθον ἀπ᾽ αὐτῶν
En het gebeurde, toen ze van hen waren weggegaan
εἰς τὸν οὐρανὸν οἱ ἄγγελοι,
naar de hemel, de engelen,
οἱ ποιμένες ἐλάλουν πρὸς ἀλλήλους,
(dat) de herders tegen elkaar zeiden:
Διέλθωμεν δὴ ἕως Βηθλέεμ
‘Laten we naar Bethlehem gaan
καὶ ἴδωμεν τὸ ῥῆμα τοῦτο τὸ γεγονὸς
en laten we zien naar wat er gebeurd is
ὃ ὁ κύριος ἐγνώρισεν ἡμῖν.
dat de Heer ons bekend maakte.’
16 καὶ ἦλθον σπεύσαντες
En ze gingen terwijl ze zich haastten,
καὶ ἀνεῦρον τήν τε Μαριὰμ καὶ τὸν Ἰωσὴφ
en ze vonden Maria en Jozef
καὶ τὸ βρέφος κείμενον ἐν τῇ φάτνῃ·
en de baby, liggend in de voederbak.
17 ἰδόντες δὲ ἐγνώρισαν περὶ τοῦ ῥήματος
Dit ziende vertelden ze over datgene
τοῦ λαληθέντος αὐτοῖς περὶ τοῦ παιδίου τούτου.
wat hun gezegd was over dit jongetje.
18 καὶ πάντες οἱ ἀκούσαντες
En allen die dit hoorden
ἐθαύμασαν περὶ τῶν λαληθέντων
verwonderden zich over wat gezegd was
ὑπὸ τῶν ποιμένων πρὸς αὐτούς·
door de herders tegen hen.
19 ἡ δὲ Μαριὰμ πάντα συνετήρει τὰ ῥήματα ταῦτα
En Maria bewaarde dat alles zorgvuldig,
συμβάλλουσα ἐν τῇ καρδίᾳ αὐτῆς.
terwijl ze het overwoog, in haar hart.
20 καὶ ὑπέστρεψαν οἱ ποιμένες
En de herders gingen terug,
δοξάζοντες καὶ αἰνοῦντες τὸν θεὸν
terwijl ze God verheerlijkten en prezen
ἐπὶ πᾶσιν οἷς ἤκουσαν καὶ εἶδον
om alles wat ze gehoord en gezien hadden,
καθὼς ἐλαλήθη πρὸς αὐτούς.
zoals het tegen hen gezegd was.
21 Καὶ ὅτε ἐπλήσθησαν ἡμέραι ὀκτὼ
En toen de acht dagen verstreken waren
τοῦ περιτεμεῖν αὐτόν,
dat hij besneden zou worden,
καὶ ἐκλήθη τὸ ὄνομα αὐτοῦ Ἰησοῦς,
werd hij genoemd met de naam Jezus,
τὸ κληθὲν ὑπὸ τοῦ ἀγγέλου
die genoemd was door de engel
πρὸ τοῦ συλλημφθῆναι αὐτὸν ἐν τῇ κοιλίᾳ.
voordat hij in de schoot ontvangen werd.
Er waren volkstellingen in 28 v.Chr., 8 v. Chr. en in 14 na Chr. Die van 8 v. Chr. zou in aanmerking kunnen komen, als Jezus in 6 of 5 ‘v. Chr.’ geboren is. De volkstellingen vonden niet overal tegelijk plaats.
Het is niet historisch zeker dat Jezus in Betlehem is geboren. We hoeven er niet aan te twijfelen dat Jezus niet in het zuiden, rond Betlehem, is opgegroeid, maar in het noorden, in Galilea.