18 DE TOVENARES KIRKE · 6351 dagen geleden by Ad van den Ende
18A Een bezoek aan Kirke
Daarvandaan voerde de wind ons naar het eiland Aiaia; daar woonde Kirke met de mooie vlechten; een verschrikkelijke godin. Ik beval Erylochos met tweeëntwintig makkers het eiland te verkennen, zelf bleef ik met de anderen bij het schip.
Eurylochos en de makkers vinden het huis van Kirke in een mooie landstreek. Om het huis waren veel wolven en leeuwen; deze beten hen niet, maar zij kwispelden met hun lange staarten, net als honden.
Kirke kwam aanstonds uit het huis en zei tegen hen:
‘Kom toch binnen in mijn huis!’
Snel gingen de andere makkers naar binnen,
Maar Eurylochos bleef alleen buiten; want hij was bang dat het een list was.
Binnen ontving Kirke de andere makkers gastvrij;
Maar in hun drank mengde zij slechte kruiden.
Na de maaltijd raakte zij hen met haar toverstaf aan
en sloot zij hen op in de varkenshokken; want de makkers kregen koppen
en het geluid en het uiterlijk van varkens;
maar hun geest bleef helder, zoals vroeger.
Daarna wierp Kirke hun eikels toe,
zoals varkens graag eten.
18B Odysseus ontmoet Hermes
Alleen Eurylochos ontvluchtte dus en kwam weer bij ons terug.
Eerst huilde hij hartstochtelijk, tenslotte vertelde hij ons
Over het lot van de andere makkers.
“Kirke riep ons het huis binnen, alleen ik bleef buiten;
want ik dacht dat het een list was. Lange tijd
was ik buiten en keek ik naar het huis, maar niemand van de makkers
kwam het huis uit.’ Ik zei tegen Eurylochos:
‘Je hebt goed gehandeld, beste vriend! Blijf jij nu hier bij
het schip, ik moet onze makkers bevrijden en redden.’
Daarna nam ik mijn zwaard en mijn boog,
Daarna ging ik alleen het eiland over. Plotseling
kwam de god Hermes – gelijkend op een jonge man – naar me toe
en sprak: ‘Wees verstandig, Odysseus, en neem dit kruid aan;
want Kirke maakte van jouw makkers zwijnen
en is van plan ook jou veel lelijke dingen aan te doen.’
Vervolgens plukte hij het kruid van de grond;
de goden noemen het ‘moly’, voor stervelingen
is het moeilijk te vinden.
18C Odysseus en Kirke
Daarna ging ik naar het huis van Kirke;
in de deuropening riep ik de godin met de mooie vlechten.
Kirke kwam meteen naar buiten en beval me binnen te komen.
Binnen ontving ze mij gastvrij, zoals vroeger
mijn makkers. Ik dronk echter niet alleen de gevaarlijke drank,
maar ook de moly. Na de maaltijd raakte de godin
me met haar staf aan en zei: ‘Jij daar,
ga in je hok en ga bij je makkers zitten!’
Dat zei ze … maar mij betoverde ze niet! Want het kruid
redde me. Toen greep ik mijn zwaard,
Kirke dacht dat ik haar zou gaan doden.
Ze gaf een schreeuw van angst en pakte me bij mijn knieën:
‘Wie ben je en waar kom je vandaan? Want het verbaast me dat ik jou niet betoverde.
Jij bent vast en zeker de listige Odysseus! Want Hermes vertelde me
Dat jij ooit hierheen zou komen uit Troje.
Maar komaan, held, ga met me mee naar bed;
want ik verlang er naar met jou te slapen!’