Les 19 Het huis van Hades · 6351 dagen geleden by Ad van den Ende
19A Odysseus ontmoet zijn moeder
Onmiddellijk herkende mijn moeder me: ‘Lieve kind,
hoe kom je hier? Je leeft nog! Want het is moeilijk
voor de levenden naar hier af te dalen. Je komt nu vast terug
uit Troje. Je bent nog steeds niet thuis gekomen in Ithaca.’
Ik antwoordde haar: ‘Lieve moeder,
ik kom naar de doden omdat het nodig was dat ik Teiresias, de voorspeller, zou ondervragen. Ik ben nog steeds niet teruggekeerd naar
Ithaka, mijn land. Maar vertelt u me eens: hoe bent u gestorven?’
Mijn moeder antwoordde me: ‘Lieve kind,
uit verlangen naar jou ben ik gestorven; zozeer verlangde ik naar je ….’
Daarna deed ik een stap naar voren en strekte ik mijn armen uit.
Driemaal trachtte ik de schim beet te pakken,
driemaal ontvluchtte de schim mijn armen,
als was zij een schaduw of een droom. Ik schreeuwde het uit:
‘Lieve moeder, waarom blijf je niet staan? Want ik wil je omarmen.’
Maar mijn moeder antwoordde me: ‘Dat, mijn lieve kind,
is onmogelijk. Want na de dood zijn de stervelingen zo;
want ze hebben geen vlees en geen botten meer,
want het sterke vuur vernietigt het vlees en de ziel ontvlucht
als een droom.’
19B Achilles en Ajax
Daarna herkende ook de schim van de goeee Achilles
me en hij klaagde aldus: ‘Odysseus, waarom kwam jij, doorzetter,
hier naar toe? Want hier wonen alleen de doden,
schimmen van de gestorvenen!’ Ik antwoordde hem:
‘Ik kwam hierheen, Achilles, omdat ik hier Teiresias
ondervragen wilde. Want ik heb nog altijd Ithaka niet gezien, maar
steeds maar weer onderging ik vele rampen. Maar jij, Achilles, in je
leven was je steeds de gelukzaligste van allen, nu heers je natuurlijk
over alle doden. Je hoeft dus niet over je lot
te klagen!’ Maar aanstonds antwoordde hij me: ‘Prijs me niet
omdat ik dood ben, beste Odysseus. Want ik zou nog liever
een landslaaf willen zijn bij een arme boer
dan hier te heersen over alle doden!’
Tenslotte zag ik de schim van Ajax. Maar alleen hij
bleef op een afstand en wilde niet van het bloed drinken;
want ook nu nog hield een grote woede hem in zijn greep,
omdat ik de wapens van Achilles kreeg. Ik
smeekte hem: ‘Ajax, gegroet! Ben je dus nog steeds niet heen
over je woede over de wapens? Maar de goden zijn schuldig
aan jouw lot. Welaan, kom hierheen, heer, en luister naar mijn woorden.’
Ajax luisterde echter niet naar me,
maar ging zwijgend naar de andere schimmen.