5 De stichting van Rome · 6253 dagen geleden by Ad van den Ende
5A Romulus en Remus
In de rivier dobbert een mandje.
In het mandje liggen twee kinderen:
Romulus en Remus. Wat is de oorzaak?
Amulius is bang voor Romulus en Remus,
want hij wil de heerschappij niet verliezen. Daarom wil hij Romulus
en Remus uit de weg ruimen.
Dus zijn de kinderen nu in gevaar.
Maar het water zakt; de broers naderen de oever,
en kijk!, er komt een wolf.
De wolf wil water uit de rivier drinken.
Eerst hoort hij Romulus en Remus,
Want de kinderen huilen hard; daarna ziet hij de kinderen.
Dan voedt de wolf de kinderen. Nu dreigt er niet langer gevaar.
5B De jeugd van Romulus en Remus
Faustulus vindt de kinderen en draagt ze naar zijn hut.
Faustulus is een herder en Acca is zijn vrouw.
Ze leven in een kleine hut. Acca zorgt voor Romulus en Remus;
de broers houden van Faustulus en Acca. De tijd verstrijkt.
Romulus en Remus zijn geen kinderen meer en
verlangen er naar hun echte moeder te leren kennen.
Dan zegt Faustulus: ‘Jullie echte moeder is Rea Silvia;
ze is bedroefd, ze leeft immers in een donkere gevangenis.
Silvia is de dochter van Numitor.
Numitor, jullie grootvader, leeft nog en is ongedeerd.’
Romulus en Remus nemen een besluit en stellen een sterke daad:
met hun vrienden doen ze een aanval op Amulius
en doden zij de wrede koning. Vervolgens begroeten zij hun grootvader als koning.
De broers bevrijden hun moeder Silvia uit de gevangenis en zijn blij.
5C Ruzie tussen de broers
Romulus en Remus verlangen er naar met hun vrienden een stad te stichten.
Ze willen (daar) wonen waar ze te vondeling gelegd en grootgebracht zijn.
Zij verlaten hun grootvader Numitor en hun moeder Silvia,
(en) zoeken een geschikte plaats. Nu beginnen ze allen te bouwen.
Maar de broers zijn geen vrienden meer.
Romulus wil de eerste zijn, Remus wil niet de tweede zijn;
elk van beiden wil de nieuwe stad naar zichzelf noemen,
elk van beiden wil de koning zijn.
Romulus bouwt rond de hele stad een muur,
maar de muur is nog niet hoog.
Dan lacht Remus Romulus uit en springt over de nieuwe muur.
Door deze daad maakt hij Romulus bang.
Romulus is heel kwaad. Hij doodt Remus en zegt:
‘Zo zal het ieder vergaan die over mijn muur springt!’
Zo is alleen Romulus koning en noemt hij de stad ‘Rome’.
Deze naam zal onsterfelijk zijn.