Plinius maior helpt bij de uitbarsting van de Vesuvius · 5474 dagen geleden by Ad van den Ende
C. PLINIUS TACITO SUO S. (6,16)
G. Plinius aan zijn vriend Tacitus: gegroet!
1 Petis ut tibi avunculi mei exitum scribam,
Je vraagt me dat ik voor jou de dood van mijn oom zal beschrijven,
quo verius tradere posteris possis.
opdat je (die) des te meer naar waarheid aan het nageslacht kunt overleveren.
Gratias ago; nam video morti eius
Ik zeg je dank; want ik zie in dat aan zijn dood,
si celebretur a te
als die door jou verheerlijkt wordt,
immortalem gloriam esse propositam.
onsterfelijke roem in het vooruitzicht wordt gesteld.
2 Quamvis enim pulcherrimarum clade terrarum,
Want hoewel hij immers door de ondergang van zeer mooie streken,
ut populi ut urbes
net zo goed als volken en als steden,
memorabili casu,
door een gedenkwaardige gebeurtenis,
quasi semper victurus occiderit,
als het ware bestemd om altijd voort te leven, omgekomen is,
quamvis ipse plurima opera
(en) hoewel hij zelf zeer vele
et mansura condiderit,
en blijvende werken geschreven heeft,
multum tamen perpetuitati eius
toch zal aan zijn voortbestaan
scriptorum tuorum aeternitas addet.
de eeuwigheid van jouw geschriften veel toevoegen.
3 Equidem beatos puto,
Ik voor mij acht hen gelukkig,
quibus deorum munere datum est
aan wie het door een gift van de goden gegeven is
aut facere scribenda
óf (dingen) te doen die het beschrijven waard zijn
aut scribere legenda,
of (boeken) te schrijven die het lezen waard zijn,
beatissimos vero quibus utrumque.
maar het allergelukkigst zij aan wie beide (gegeven is).
Horum in numero avunculus meus
Onder het aantal van dezen zal mijn oom zijn
et suis libris et tuis erit.
én door zijn boeken én door de jouwe.
Quo libentius suscipio,
Des te grager neem ik op me,
deposco etiam quod iniungis.
eis ik zelfs op wat jij me opdraagt.
4 Erat Miseni classemque imperio praesens regebat.
Hij was in Misenum en over de vloot had hij persoonlijk het opperbevel.
Nonum Kal. Septembres hora fere septima
Op de 9e dag vóór 1 september, ongeveer op het 7e uur
mater mea indicat ei apparere nubem
maakt mijn moeder hem attent op het verschijnen van een wolk,
inusitata et magnitudine et specie.
met ongewone grootte en aanblik.
5 Usus ille sole, mox frigida,
Hij had van de zon genoten, daarna van koud (water),
gustaverat iacens studebatque;
had liggend gegeten en was aan het studeren;
poscit soleas, ascendit locum
hij vraagt om sandalen, en klimt naar een plaats
ex quo maxime miraculum illud conspici poterat.
van waaraf hij maximaal dat wonderbaarlijk schouwspel bekijken kon.
Nubes — incertum procul intuentibus
Een wolk – het was onzeker voor wie van veraf toekeken
ex quo monte;
vanaf welke berg (hij opsteeg);
Vesuvium fuisse postea cognitum est — oriebatur,
dat het de Vesuvius was werd later bekend – steeg op,
cuius similitudinem et formam non alia magis arbor
waarvan de gelijkenis en de vorm geen andere boom meer
quam pinus expresserit.
dan een pijnboom zou kunnen weergeven.
6 Nam longissimo velut trunco elata
Want als met een zeer lange stam opgestegen
in altum quibusdam ramis diffundebatur,
in de hoogte verspreidde ze zich met een soort takken,
credo quia recenti spiritu evecta,
ik geloof omdat ze door een frisse wind werd opgestuwd,
dein senescente eo destituta
vervolgens, omdat die afnam, (daarvan) verstoken
aut etiam pondere suo victa
of ook door haar eigen gewicht overwonnen
in latitudinem vanescebat,
loste ze op in de breedte,
candida interdum, interdum sordida et maculosa
soms stralend wit, soms vuil en vol vlekken
prout terram cineremve sustulerat.
naargelang ze aarde en as omhoog had gewoeld.
7 Magnum
Het scheen iets belangrijks,
propiusque noscendum
dat van dichterbij moest worden bstudeerd,
ut eruditissimo viro visum.
zoals vanzelfsprekend is voor een zeer geleerde man.
Iubet liburnicam aptari;
Hij beveelt een snelvarend schip in gereedheid te brengen;
mihi si venire una vellem
aan mij, als ik met hem mee zou willen gaan,
facit copiam;
geeft hij de gelegenheid;
respondi studere me malle,
ik antwoordde dat ik liever zou studeren,
et forte ipse
en toevallig had hij zelf
quod scriberem dederat.
dat waarover ik schreef (als onderwerp) gegeven.
8 Egrediebatur domo;
Hij ging het huis uit;
accipit codicillos Rectinae Tasci
hij nam brieven aan van Rectina, de vrouw van Tasci,
imminenti periculo exterritae
die door het dreigende gevaar hevig was geschrokken
(nam villa eius subiacebat,
want haar villa lag aan de voet –van de Vesuvius-,
nec ulla nisi navibus fuga ):
en er was geen enkele manier om te vluchten dan met schepen):
ut se tanto discrimini eriperet orabat.
ze smeekte dat hij haar uit zo’n groot gevaar zou redden.
9 Vertit ille consilium
Hij wijzigde zijn plan
et quod studioso animo incohaverat
en wat hij uit weetgierigheid begonnen was
obit maximo.
ondernam hij (nu) uit de grootste (heldhaftigheid).
Deducit quadriremes,
Hij liet vierriemers in zee trekken,
ascendit ipse
en ging zelf aan boord
non Rectinae modo sed multis
om niet alleen aan Rectina maar aan velen
( erat enim frequens amoenitas orae )
(het was immers dicht bevolkt, de lieflijke ligging van de kust)
laturus auxilium.
hulp te gaan bieden.
10 Properat illuc unde alii fugiunt,
Hij haast zich daarheen vanwaar anderen vluchten,
rectumque cursum recta gubernacula in periculum tenet
en hij houdt de koers en het roer recht op het gevaar af
adeo solutus metu,
zozeer vrij van vrees
ut omnes illius mali motus omnes figuras
dat hij alle fasen van die ramp en alle aspecten,
ut deprenderat oculis
al naargelang hij met zijn ogen had waargenomen
dictaret enotaretque.
dicteerde en opschreef.
11 Iam navibus cinis incidebat,
Reeds daalde er as op de schepen,
quo propius accederent, calidior et densior;
naarmate ze dichterbij kwamen, (steeds) warmer en dichter;
iam pumices etiam
reeds ook puimsteen
nigrique et ambusti et fracti igne lapides;
en door vuur zwarte en half verbrande en gebarsten stenen;
iam vadum subitum
reeds (waren er) plotselinge ondiepte
ruinaque montis
en door het neerstorten van de berg
litora obstantia.
stranden die de weg versperden.
Cunctatus paulum an retro flecteret,
Nadat hij even had geaarzeld of hij om zou keren,
mox gubernatori
zei hij al snel tegen de stuurman
ut ita faceret monenti
die hem aanspoorde om dat te doen:
‘Fortes’ inquit ‘fortuna iuvat: Pomponianum pete.’
‘De dapperen helpt het geluk: zet koers naar Pomponianus.’