Wederzijdse beïnvloeding van Italië en de Lage Landen (1400-1650) · 5430 dagen geleden by Ad van den Ende
Bronnen:
Vlaanderen en Italië, Vlaamse primitieven en Italiaanse Renaissance, Liana Castelfranchi Vegas, Amsterdam 1984
Fiamminghi a Roma 1508/1608, Kunstenaars uit de Nederlanden en het prinsdom Luik te Rome tijdens de Renaissance, Vereniging voor tentoonstellingen van het paleis voor Schone Kunsten Brussel.
Woord vooraf
Rembrandt werd, vooral in zijn Leidse periode, sterk beïnvloed door de Italiaanse schilder Caravaggio. Hij was niet de eerste, maar wel de belangrijkste schilder die de schilderwijze van de Italiaanse Renaissance wist te verenigen met de realistische trant van schilderen zoals die al eeuwen in de Lage landen werd beoefend. Het waren onder andere de vele schilders uit de Lage Landen, die voor studiedoeleinden in Rome waren, die Caravaggio met deze kunst vertrouwd hadden gemaakt.
Vooral de Hollandse schilders die in Rome waren namen op hun beurt Caravaggio’s schilderwijze met graagte over, en maakten deze bij hun terugkeer in Nederland bekend. Hier wisten zij schilders die niet naar Italië waren gegaan, zoals Jan Lievens en Rembrandt, voor Caravaggio’s stijl te interesseren.
De kunst van de Lage Landen
In de eerste helft van de 15e eeuw ging met name van de Vlaamse kunst zo’n stuwende kracht uit dat men kan spreken van een Frans-Vlaamse, Duits-Vlaamse en Spaans-Vlaamse stijl. In Italië veranderde de Vlaamse schilderkunst de historische ontwikkeling echter niet. Hoe is dit te verklaren?
In de vijftiende eeuw overheersten in de Europese kunst twee stromingen. De Noordelijke, gekenmerkt door een sterk doorgedreven realisme; en de kunst in Italië waar het menselijk lichaam in al zijn houdingen centraal stond.
De eerste stroming was vooral een product van de vorstenhoven; hiervan waren de gebroeders Van Limburg en de gebroeders Van Eyck de beroemdste vertegenwoordigers.
De tweede stroming was een voortzetting van het ideaal van Giotto en brak door in Florence met Brunelleschi, Masaccio en Donatello. Deze kunst werd gepropageerd door een nieuwe sociale klasse in de steden. Haar wereldbeeld was antropocentrisch; men streefde een terugkeer naar de antieke beschaving na. De werkelijkheid werd weergegeven met behulp van de centrale perspectief; van het menselijk lichaam werd de anatomie bestudeerd. De kunstwerken die hier ontstonden waren dus het resultaat van een totaal nieuwe opvatting van de werkelijkheid.
De kunst van de gebroeders Van Limburg was echt middeleeuws. Met de gebroeders Van Eyck begon weliswaar een nieuw tijdperk; toch was hun kunst een voortzetting van die van de gebroeders Van Limburg.
Beide stijlen, die van de Lage Landen en die van Italië, zoeken de werkelijkheid. “Tegenover de geduldige analyse van de werkelijkheid, die kenmerkend is voor de Vlaamse schilderkunst en die zich richt op de verschijningsvorm van de dingen, staat, vooral in Toscane, een benadering van de werkelijkheid die zich richt op de ruimte, de vorm en een heldere synthese van beide” (Castelfranchi Vegas).